1. A day in the life: corona, porno en racisme
    (13 juni 2020)
  2. Ie kriegt dat kaortje nich
    (22 februari 2020)
A day in the life: corona, porno en racisme
leestijd: 4 min

'Ik kijk graag porno', zegt hij op anderhalve meter afstand van me, 'en vaak'. 'Dan ben je vermoedelijk de laatste tien weken probleemloos en euforisch doorgekomen', antwoord ik hem. Aanleiding voor deze weinig verheffende woordenwisseling bij het bestellen aan de bar is 'Hou je bek en bef me', het plaatje van Merol dat zojuist door de barkeepster opgezet is. Ik vraag haar hoe je de twee activiteiten uit dat ene zinnetje in godsnaam combineert. Het vormt de aanleiding voor de ongevraagde openhartigheid van mijn buurman.

We schrijven 1 juni 2020, de cafés en terrassen openen na de lockdown. Mooi weer, en iedereen houdt zich vrij keurig aan de regels van Mark, ook na enkele uren drankinname. Gespreksonderwerp is uiteraard corona, met als leidraad hoe elk van ons de afgelopen weken doorgekomen is en hoe dit alles in vredesnaam verder moet. Met name het isolement van de ouderen, de economie, ZZP'ers die in een klap al hun werk zijn kwijtgeraakt, met name in de evenementen- en theaterwereld, de menselijke behoefte tot aanraken, het voorbeeldige gedrag van jongeren, de zin en onzin van mondkapjes, de lichtelijke aan-de-laarslapperij van regels waaraan de meesten van ons zich geleidelijk schuldig maken. Van die dingen en meer.

Natuurlijk zijn er dissonanten - we leven tenslotte in Nederland - maar over het algemeen heerst er een opmerkelijke eensgezindheid, opgetogenheid om elkaar weer te zien en vrolijkheid omdat er weer bier uit de tap stroomt. De dagen ervoor twijfelde ik om naar de heropening van de buurtkroeg te gaan. Een appje met het bericht dat vaste gasten als eerste konden reserveren, had ik genegeerd. Ergens bevielen die tien weken afzondering me wel. Het mooie weer, het klussen in huis en bovenal het feit dat ik - zelf werkzaam in de theaterwereld - gedwongen werd na te denken over mogelijke vervolgstappen. Naar mijn smaak heb ik binnen het principe van 'Gaat er een deur dicht, gaat er altijd wel weer raam open' de laatste jaren te weinig zelf de deur dichtgesmeten. Routine, Routine, Day in, Day out. Routine, Routine, Pullin' Me Down, klinkt deze klusdagen regelmatig door mijn huis. Urban Dance Squad in 1992, toen ik de bakens nog regelmatig verzette.

De groepsapp met de uitnodiging voor vaste gasten bevatte ongeveer 40 namen. Daar doorheen scrollend was mijn conclusie dat ik de meesten daarvan graag mag. Maar gemist de laatste paar weken? Nee. Ik besloot dus om niet te reserveren, maar na een fietstocht bij schitterend weer zag ik dat er nog plek was op het ruime terras. Zeg dan nog maar eens nee en zo werd ik deelgenoot van de bierstroom en de gesprekken over corona.

Rond een uurtje of vijf, half zes sijpelen de eerste geruchten over een massale demonstratie tegen racisme in Amsterdam door. Mijn eerste gevoelens en reactie: 'Verdomme, het zal ook weer eens niet. Ik heb deze week de 94e verjaardag van mijn moeder op 5 meter van haar moeten vieren achter een lint rondom het verpleeghuis en in Amsterdam worden de afspraken weer eens met duizenden voeten getreden.'

Okay, het is een statement over Amsterdam, en over corona. Maar niet over racisme, maar de geest komt plotseling uit die fles. Er wordt kwistig gestrooid met Zwarte Piet op dit zonovergoten terras in juni. En natuurlijk met Femke Halsema. In no time wordt de anderhalvemetermaatschappij een meningenmaatschappij op de vierkante millimeter van social media. Ieder in zijn eigen, ingekaderde universum.

Nu bestaat mijn buurtcafé uit vele ingekaderde universums, van links tot rechts. Een heelal aan meningen, met ogenschijnlijk de wereldbeschouwingen van Wilders en Baudet aan de winnende hand. Ze worden in ieder geval onvermoeibaar en luidkeels verkondigd. Als erkend exponent van links word ik meer dan geregeld uitgenodigd om weerwoord te geven. Dat luidt steeds vaker: 'Ik vermoed dat je uitsluitend naar mijn mening vraagt om na twee zinnen nog luider jouw mening te kunnen verkondigen. Biertje?'

Ik raak kortom verzeild in een gesprek waar ik helemaal geen zin in heb en waarvan ik alle standpunten al kan uittekenen voor ze ongeremd over de tafels vol bierglazen gegooid worden. Maar vandaag, vandaag trek ik weer eens ten strijde als mij gevraagd wordt wat ik vind van het optreden van 'mijn partijgenoot' Halsema. Vandaag is een dag van antiracisme. En van framen. De racist is de ander. 'Ik ben racist', zeg ik. 'Voor de goede context hiervan verwijs ik naar 'Why We Hate' van Steven Spielberg.'

Om mijn woorden kracht bij te zetten vraag ik 'Leef' van André Hazes jr. aan, waarop hij 'Leef, alsof het je laatste dag is' zingt. 'Ook zo'n belachelijke tekst als je realiseert hoe de laatste dag van een mens er gemiddeld uitziet. Even benauwend als een discussie over racisme op de vierkante millimeter. Biertje?'

Ie kriegt dat kaortje nich
leestijd: 4 min

Af en toe kom je er nog wel eens iemand in tegen, maar eind jaren tachtig, begin jaren negentig kon je je niet in het uitgangsleven van Groningen vertonen als je niet gehuld was in een leren jas. Bij voorkeur bruin, want met een zwarte deed je al knap apart - tenzij deze de allure had van Marlon Brando's outfit in The Wild One. Mannen waren we, maar aardige mannen, die in hoge mate allemaal op elkaar leken met onze stoere jassen, die alleen uitgedaan werden als de temperatuur in de kroeg te hoog werd. "He can't be a man 'cause he doesn't smoke", zong Jagger al, "the same cigarettes as me".

Het vreemde was dat die jassen met hun grote gespen en leren banden in een jaar tijd geheel uit het straat- en kroegbeeld verdwenen. Was hier sprake van stilzwijgende afspraak tussen vrouwen om tegelijkertijd met klem uit te leggen dat zo'n jas toch écht niet meer kon? Leren jassen zijn sindsdien nooit meer in groten getale teruggekeerd.

En hoe is het vergaan met de rock-'n'-rollers - hij greaser met biker jack, zij met krul in het haar en roze hoepelrock - en de punkers met hun provocatieve uitbundigheid van hanenkammen in alle denkbare kleuren van de regenboog, veiligheidsspelden, kettingen, hangslotjes, anarchismesymbool en niet te vergeten de legerkistjes? De Gothics, nog zo groep, waarbij het oog toch vooral viel op de vrouwelijke variant. Black as black can be. Jurken en korsetten, sluiers, naar achter gekamd haar, eyeliner, gelakte vingernagels, netkousen en stijlen geleend uit de elizabethaanse en victoriaanse tijd.

Ach ja, dresscodes. Ach ja, vroeger, kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Herestraat Helemaal is verworden tot een schier eindeloze rij wandelende reclamezuilen G-Star Raw, Nike, Levi's of Tommy Hilfinger. Onbetaald, sterker nog: je betaalt flink om voor merk-sukkel te lopen. De schaarse liefhebber van punk- of gothic-kleding verwijs ik bij deze naar websites als carnavalsland.nl of feestkelding365.nl

Linksom of rechtsom, dit begint op polemiek te lijken en dat is juist niet wat mij voor ogen staat. Het is ook helemaal niet waar ik naar toe wil. Ik wil naar Status Quo, de ons allen bekende band met als opperhoofden Francis Rossi en wijlen Rick Parfitt - kapotgegaan aan de drank. Muziek recht-uit-het-hart, met een ruggengraat van drie akkoorden. De groep doet al decennialang zijn naam eer aan en rampestampt eendachtig de heilige drie-eenheid seks & drugs & rock-'n-roll.

Ik stond als beginnend tiener in een heerlijk zomerzonnetje de immense deuren van de boerderij van mijn oom te schilderen toen plotseling Roll Over Lay Down op mijn transistortje schalde. Ze hadden dat jaar al een hit gehad met Down Down, maar dat was me even ontgaan. Zo gaat dat nu eenmaal als beginnend tiener als je in accelererend tempo de popmuziek ontdekt. Hoe dan ook, ik was gelijk verkocht en die liefde is nooit meer overgegaan. Dat is met name veel plattelanders overkomen, al was You're In The Army Now natuurlijk een vreemdgang die de liefde lelijk op de proef stelde.

Verbazingwekkend genoeg duurde het ruim vijfentwintig jaar voordat ik de mannen live zag. Een bezoekende vriend vertelde dat hij diezelfde avond naar ze in de Martiniplaza ging en na al die jaren van verzaken moest ik daar natuurlijk bij zijn. Uitverkocht echter, dan maar zien of de zwarte markt uitkomst bood. Voordat ik die handelaren aansprak hoorde ik een groepje uitgelaten Sallanders, Achterhoekers of Tukkers duidelijk maken dat zij een kaartje over hadden. Ik erop af, maar spottende blikken waren mijn deel. Ogen vol walging waren gericht op mijn colbertje en het groepsverdict liet niets aan duidelijkheid over: "Ie kriegt dat kaortje nich, want ie hebt gen spiekerjack an."

Uiteindelijk vond ik minder kritische zwarthandelaren en bemachtigde een kaartje voor de normale toegangsprijs. Eenmaal binnen werd ik begroet door een zee van blauwe jacks, die golvend op en neer ging in een deinend concert van drie uur. Alles volgens verwachting, de groep doet na al die jaren zijn naam nog steeds geheel eer aan.

Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Clemens Westerhof (Geesteren, 1960) schrijft brochures voor theaters en geeft ze ook uit. Hij staat bekend als vriendelijk en minzaam, behalve bij de zaalvoetballers die tegen hem spelen.