1. Wat heb jij toch met... die elpees?
    (23 maart 2024)
  2. Wat heb jij toch met... de militaire dienstplicht van weleertijds?   
    (30 september 2023)
  3. Wat heb jij toch met... Westies
    (22 april 2023)
  4. Wat heb jij toch met... ogen, kijken, zien?
    (11 februari 2023)
  5. Wat heb jij toch met... sommige concerten?
    (11 juli 2020)
  6. Wat heb jij toch met... dat kleine jongetje van toen?
    (20 juni 2020)
  7. Wat heb jij toch met... Simon Vinkenoog
    (16 mei 2020)
  8. Wat heb jij toch met... Toe-val (3)
    (02 mei 2020)
  9. Wat heb jij toch met... Toe-val (2)
    (18 april 2020)
  10. Wat heb jij toch met... Toe-val (1)
    (04 april 2020)
Wat heb jij toch met... die elpees?
leestijd: 2 min

Nou, gezelligheid troef: fijne gesprekken, jointje erbij, kopje koffie en muziek.
Plaats van genietingen: Zwolle, bij vrienden thuis: Bennie en Dinie.
De muziek die ik beleefde was een sprankelend klinkende band, de klanken namen me mee naar dat gebied in me waar een openheid is naar, zeg maar,
kunst, in alle variaties.
Er was een zweven, want de klanken stuwden me op, er was een diep raken aan emoties, er was een innerlijke dans, er was van alles...
Nounou, het was weer een gezellig samenzijn geweest besefte ik me in de trein terug naar huis in Steenwijk.
Bij het volgende bezoek vroeg ik of ze die elpee van laatst op wilden zetten, die van die band die me zo diep geraakt had.
Bennie wist niet wie of wat ik bedoelde, ik legde het omslachtig uit, Bennie wist niet wie of wat ik bedoelde...
Opeens begon Dinie te lachen, er daagde haar iets. 'Het was geen band, het was deze elpee, nu herinner ik het me.' Ze liet me de hoes zien: Keith Jarrett - The Köln Concert.

We waren weer samen. Henkie, Gertie, Heleen, Klaas, Franky en al die anderen in de Knoop te Goor.
Mensen zaten buiten in de zon, mensen zaten of lagen binnen in de stoel, op de bank.
Muziek klonk; ik zat binnen en de klanken brachten me naar buiten. Heel erg aangenaam, ja, zeker, fijn ook die muziek. Al vergat ik, blijkbaar, dat er muziek klonk, ik bevond me...uh...ergens, innerlijk ergens, al was het nadrukkelijk h i e r.
Ik keek in het luisteren en beleven, ik beleefde het luisteren, ik luisterde naar het beleven, wat ik beluisterde beleefde ik, afijn het was een aangename voelen en weten, gegarneerd, zo hoorde ik later, met een brede glimlach. Mijn handen dansten, de mensen om me heen hoorden er te zijn, ze waren er dan ook.
Het hield aan, kant 1 werd, eenmaal het vinyl omgedraaid door Henkie, kant 2, zoals dat te doen gebruikelijk was, het hield aan, niet op.
Een ThuisGevoel, een ja, later nieuwsgierig wat het was, wie het was, later veel later.
Het werd mij getoond: Mike Oldfield - Tubular Bells.

Wat heb jij toch met... de militaire dienstplicht van weleertijds?   
leestijd: 5 min

Nou, best wel iets. Voorafging: de keuring. Ik werd goedgekeurd. Mededelingen met betrekking tot het niet willen doden van medemensen deden er niet toe, wat er wel toe deed was het simuleren van teen en tander, ik heb nogal wat toneelstukjes op zien voeren, waar ik vol verbazing naar keek. Dat was niet mijn pakkie-an. al had het in veel gevallen wel succes om afgekeurd te worden zoals bleek.

Maar goed, niet afgekeurd dus, wat dan wel? Wel, ik werd dringend verzocht, op een gegeven moment, mij te melden in een kazerne in het zuiden des lands om aldaar een rij-cursus te volgen, op een zogenoemde 1-tonner. Ik had nog nooit achter het stuur van een automobiel, van welke aard dan ook, gezeten en was eigenlijk ook niet van plan me dat eigen te maken, ook niet voor volk en vaderland. Toch nam ik plaats, op dringend verzoek, achter het stuurwiel, vooruit dan maar. Onhandig en meer van dien aard startte ik, deed de dingen zoals aangewezen, min of meer, rijdend, nou ja, over het kazerneterrein. Ah, een fiets voor een gebouwtje!, daar kon tegenaan/overheen gereden worden, aldus geschiedde, een vloek van de instructeur volgde.

Er volgden meer avonturen, vervolgens over de openbare wegen buiten het kazerneterrein. Dan moet ik eerst even vertellen over de staat waarin ik mezelf had gebracht: ik leefde op een halve liter melk (die kon getapt worden in de kantine, des ochtends en des avonds), valium en jointjes, kortom van spierkracht was niet of nauwelijks sprake meer. Maar goed, in zo'n staat achter het stuur plaatsgenomen en daar gingen we; instructeur naast me, achter in de bak een andere dienstplichtige die na mij aan de beurt zou zijn om het besturen onder de knie te krijgen. De armen deden het niet meer, ik belandde tegen de vangrails en ik werd streng en dringend verzocht in de bak achterin plaats te nemen en de rijlessen kon ik wel vergeten.

Ook mag niet onvermeld blijven dat we op een gegeven moment een geweer, een Uzi, in de handen gedrukt kregen (dat we ook dienden te onderhouden, volgens de instructies) en we ter oefening op schietschijven, naar den mensch gevormd, moesten gaan schieten. Ik ontdekte een tweetal mogelijkheden: schot na schot én automatisch: raketakketaktaktak en koos voor het laatste, maar dat was niet wat de gevraagde handeling was, vernam ik toen mij het geweer, mij toegesnauwd door de sergeant-majoor dat dat *********** niet de bedoeling was, afhandig werd gemaakt.

Enfin, na de rijopleiding zouden we her en der over kazernes in den lande verspreid worden, ik dus niet, want geen rijbewijs. Ik bleef een tijdje met nog iemand achter tot er een moment kwam dat men een plek voor mij had gevonden. Derwaarts dan maar. Ik meldde me, werd welkom geheten en er werd iemand verzocht om mij te begeleiden naar de zaal waar mijn verblijfstede, met een aantal anderen, zou zijn. Wandelend op weg naar daar kwam het gesprek, zomaar, op The Velvet Underground, kijk 'ns aan, zo mocht ik het horen, het deed me goed. De zaal bleek bevolkt te zijn door allerhande mensen, toffe mensen, vriendelijke mensen.

En ach de tijd die volgde, de maanden daarna. Laat ik ook niet onvermeld laten dat ik inzicht kreeg in hoe het eigenlijk gaat in het leven, de burgermaatschappij, ik ervaarde het als een stoomcursus; de hiërarchie, weliswaar militair in dit geval, maar zoveel verschilde die niet van de 'gewone maatschappij', gunde ik mezelf aan en in te zien. De tijd die volgde dus: een overste die van literatuur hield en waarmee ik gesprekken daarover voerde en uitwisselde... een luitenant die van Engelse folkmuziek hield: Fairport Convention, Steeleye Span e.d., ik ook, dus ook dat werd gezellig... o ja, omdat om ons heen gemokt werd dat we nooit op oefening gingen besloot voornoemde luitenant dat zulks dan maar eens moest gebeuren. We schrokken en gelaten stapten we de vrachtwagens in die ons ter oefening zouden brengen. Het begon met iets wat er alle schijn van had dat het niet leuk zou worden: samen in een ruimte, gasmaskers op, deuren dicht en iets in de geest van traangas deed de intrede, er moesten wat handelingen verricht worden bij elkaar met de gasmaskers, hoesten, tranende ogen en weet ik welke ellende nog meer, volgde. Toen dat voorbij was werden de deuren geopend en een lachende luitenant deelde ons mee dat dit het dan was; de oefening. De vrachtwagens weer in en daar gingen we. Het bleek dat een broer van de luitenant een beheerder van een jeugdherberg was. Daar hebben we, naar ik meen, met de herinneringen van nu, een paar dagen verbleven, het kon minder.

En wat volgde zoal? Mijn taak was boekbeheer: bij mij kon je potloden, paperclips, formulier-varianten, van die dingen bekomen, ook stencilde ik: officiële zaken alsmede een 'courant' die ik maakte en stuurde naar een vriendin, een paar keer per week. Het Humanistsch Militair Tehuis (HMT), een aangename plek, een vriendelijke beheerder die ons een ruimte verschafte met een geluidsinstallatie en aangenaam licht waar we psychedelische reisjes maakten... Lodewijk, een eigenlijk geniale, beetje (positief bedoeld!) vreemde jongen die op een keer, op ons verzoek een mix van Bach, Drie Kleine Kleutertjes en het Wilhelmus op de piano speelde, waarna hij en wij verzocht werden het pand, Katholiek Militair Tehuis (KMT), te verlaten en gauw een beetje! Ah ja, de versche gevulde koeken die dagelijks bij de kapper werden gebracht!  Ach ja, het portier zijn van het officiershotel en aanschouwen in welke, al dan niet beschonken, toestand men naar de kamer ging. Och ja, het per trein naar de grote stad in de buurt gaan, naar het jongerencentrum aldaar, om muziek en middelen te genieten en des avonds weerom.

Maar ja, veel meer, van nog minder sensationele betekenis dan het hier reeds vermelde, gebeurde en het afzwaaien volgde. Ik ging wonen bij de vriendin die in mijn leven gekomen was. Er volgde het moment van 'op herhaling' moeten, maar toen vond ik het welletjes geweest en schreef een brief met daarin de mededeling dat ik voorwaar niet ten tonele zou verschijnen en wel hierom, een brief defensie-zijds volgde en een paar dagen later werd de 'plunjezak' gehaald en het was over en gedaan mee. Het land kon opgelucht ademhalen.

Wat heb jij toch met... Westies
leestijd: 3 min

Ik werkte in natuurvoedingswinkel De Kiem in Assen. Het was een dag als al die andere fijne dagen. Tot Johanna met haar kinderen binnenkwam, met haar kinderen en een hondje. Mijn hart sloeg over; tjee, wat een meer dan leuk beestje! Die ging tegen de toonbank opstaan en ik aaide, minstens vertederd. MacToffee, heette het. De kinderen hadden het een naam mogen geven, dat werd Toffee, de Mac werd toegevoegd indachtig dat het ras West Highland White Terrier (kortweg Westie) uit Schotland komt. Afijn, er werd los van de toonbank verder geaaid en geknuffeld door mij, want ja, nou, zeg dat wel, ik was ontroerd geraakt...

Een tijd verder:
'We gaan naar Stadskanaal', zei vriendin-toen.
'Oké', we gingen naar Stadskanaal, geen idee waarom, maar we gingen.
We kwamen ter plekke, ik wist niet waar en waarom, maar we kwamen ter plekke, begreep ik.
'Ah, u had gebeld over de Westie-pup?', hoorde ik.
En ja, er was een Westie-pup... 'Je bedoelt dat...?', 'ja, een cadeautje voor jou'.
Nou ja zeg echt? Ja echt. Daar was Devi in mijn leven. Eigenwijze Devi. Lieve Devi. Meer dan blij en dankbaar met en voor Devi.

We gingen uit eten, in Groningen, gezellig. Naar Gejan. Gejan had een Westie-pup: Noa. Noa zat, gedurende het eten ook, bij me op schoot. We konden het nogal goed vinden, om er een understatement in te gooien. We gingen weer naar huis, we zaten in de auto om weg te gaan, we hoorden janken en joelen uit Gejans huis. Niet fijn om te horen, het was eigenlijk hartverscheurend.

Tijd verstreek zoals te doen gebruikelijk. Gejan belde. Het ging echt niet met Noa, wanneer hij naar zijn werk was had Noa de mogelijkheid om middels een luikje toch naar buiten te kunnen, fijn voor haar, maar ze werd ook gepest door kinderen uit de buurt, Noa blafte vol onrust, niet leuk, echt niet echt. Gejan vroeg of.... Ja, vanzelfsprekend, ja, natuurlijk. Zo kwam, naast Devi, Noa in mijn leven. Noa die altijd naast de stoel ging zitten waarin ik zat om zich te laten aaien en kriebelen, al dat. Noa die 'hup' bij me in bed sprong. Noa een zacht hondje, innerlijk en uiterlijk.

Ik liep besluiteloos rond: 'Natuurlijk hebben ze geen Westie in het asiel, natuurlijk niet' en bleef, met dat in mijn hoofd rondlopen.
'Of zal ik toch...?!' en ik liep rond, of zat en liet die gedachte in mijn hoofd rondlopen, dronk koffie en nog maar één.
'Of zal ik toch...?!' en ik deed het; ik pakte de telefoon en toetste het nummer van het asiel.
Er werd opgenomen, struikelend over woorden vroeg ik of er, nou ja, rare vraag, ik weet het, maar wie weet, 'is er misschien een Westie in het asiel?'
Het was even stil aan de andere kant van de lijn.
'Meneer, er wordt nú eentje binnengebracht.'
Het was even stil aan mijn kant van de lijn.
'U kunt morgen komen kijken.'
'Dat is goed.'

Morgen ging ik kijken, Noa ging mee. Toen ik hem zag, Noa hem zag, Roxy (zo heette hij toen nog niet) ons zag, was er geen twijfel, integendeel.

Lieve, doldrieste, dappere Roxy.

Wat heb jij toch met... ogen, kijken, zien?
leestijd: 2 min

Okee, daar gingen we dan, Jannie en ik, op weg naar de Oosterpoort in Grunn, een concert van Laurie Anderson. Een vooruitzicht vol verheugendheid! Volgens mij was het nog niet zo lang geleden dat ik het mij betoverende 'O Superman' gehoord had, dus.....

Het concert was 'anders', ik herinner me dat er, behalve twee achtergrondzangers, niemand anders dan Laurie en videokunst op het podium was. Tijdens een song bewogen de beide zangers cricketbats fluks heen en weer en op het daardoor ontstane witte vlak werden beelden geprojecteerd, En ja, ach, ook het vervreemdende effect van Laurie die haar arm boog, als wilde ze haar spierballen tonen, de arm vervolgens weer naar beneden deed, maar... de schaduw van de gebogen arm bleef! En ja, haar vioolspel: op de strijkstok zat niet de te doen gebruikelijke beharing, maar een tape waarmee ze een stem liet horen! Maar goed; op een gegeven moment komt Laurie, al tape-viool spelend naar voren, naar waar ik zit, ze gaat op een knie zitten en kijkt me in de ogen, poe, een erg dichtbij, een aangenaam dichtbij. Jannie vroeg later of ik gezien had dat ze me aankeek, nou, zeg dat wel, zei ik.

Ik had weer eens een verjaardag ondergaan. Toenmalige vriendin en haar dochter besloten mij een concert van R.E.M. cadeau te doen, het was ten tijde van 'Losing my religion'. Op het podium weinig; een paar tl-buizen, die kleurrijk lichtten. Ik stond achteraan, rookte een jointje en zag de hardcore-fans hopsend, hupsend en meeblèrend naar het podium dringen. Toen dus voornoemde hit kwam, steeg er een immens gejuich op en mobieltjes werden in de lucht gehouden om beelden te sturen naar de mensen thuis.

Ik had genoten, R.E.M. is toch wel een band die me weet te raken. Maar goed, stiefdochterlief besloot dat het nog niet voorbij was: er moesten handtekeningen van de band komen op het entreebewijs. Zij wist waar de band het pand zou verlaten, pasgeleden was ze naar een concert van Tori Amos geweest en gezien waar die in de tourbus stapte, daar zou de band dus ook tevoorschijn komen. Okee, wij derwaarts, niet als enigen, er waren meer mensen. Er gebeurde eerst niets en toen kwam er een, zeg maar, taxi die welhaast aan de muur, voor een deur, parkeerde en opeens: gejuich, weer dat immense en ja hoor, daar kwamen ze een voor een, dus stiefdochterlief spoedde zich erheen en scoorde, naar ik me meen te herinneren, handtekeningen van Peter Buck, Mike Mills en tot slot Michael Stipe.

Ik zat op een Amsterdammertje, zo'n bekruist paaltje en zag het allemaal aan. Ik was er niet bij, ik hoorde het later; Michael Stipe vroeg, wijzend naar mij, 'who's that guy?', 'that's my dad', 'mmm' en vervolgens hingen Michael en ik, middels onze ogen, in elkaars blikveld voor een wijle, na- en indrukkelijk.

Dat soort zaken heb ik met ogen, die kijken en zien.

Wat heb jij toch met... sommige concerten?
leestijd: 2 min

Samen met vriend Bert op weg naar Den Haag om in het Zuiderpark aldaar Polo de Haas' en Kees Wieringa's weergave van Simeon ten Holt's 'Canto Ostinato' te luistervaren. Op weg naar het openluchttheater in het park langs allerhande barbecue-gezelligheid, spelende kinderen, in het gras zittende mensen, plezier ende jolijt. Eenmaal in het theater, niet helemaal gevuld, een zitplek gevonden en rondkijkend en -luisterend; het verkeer, de vogeltjes, stemmen.

De muziek begon, voornoemde geluiden stoorden niet, integendeel, wat een geluid- en muziekschoonheid! Het publiek was stil, luisterde, velen met gesloten ogen.

Gedachten zweefden weg in niets, innerlijk gevoel werd de muziek, vond onderdak in de muziek. Zitten werd: er niet zijn, maar toch helemaal aanwezig, opgenomen in wat klonk, meegevoerd naar waar niets klinkt, een reis van jewelste! Met de muziek als reisleider, reisgenoot en reisbestemming. We keken elkaar aan, glimlachten met de gezichtsuitdrukking van: 'Wat mooi!!!'. De muziek ging door, geluiden werden muziek, muziek werd geluiden, alles klonk binnen en buiten. En toen hield het op...

Samen, andermaal met vriend Bert, die ook fotograaf was bij de Drentsche en Asser Courant, naar een optreden van Van Morrison & The Chieftains in de Evenementenhal, in Stad. Bert zou die avond ook foto's maken, ik had hem verteld van wat ik gelezen had: dat Van Morrison ooit, toen hij een fotograaf flitsend zag, van het podium was gebeend. Bert lachte, hij had er zin in.

Het concert swingde dat het een lieve lust was, de band + Van vermaakten zich prima, er werd gelachen en gedold. Bert en ik stonden boven en Bert zei dat hij naar beneden ging, want daar zou hij mooiere platen kunnen schieten. Met enige huiver keek in hem na en ontwaarde hem later beneden tussen het publiek, vooraan. Ik wist dat hij het liefst zonder flits werkte, dat was een geruststelling!

Na afloop van het concert weer terug heen Assen, waar Bert in de doka van de krant de foto's ging ontwikkelen en afdrukken, ik luisterde ondertussen naar de politieradio, die onafgebroken aanstond in het redactielokaal. Bert kwam weer uit de doka met de foto's waarop een breeduit lachende Van Morrison, unieke foto's, dat kon ik hem wel vertellen. Hij lachte.

Wat heb jij toch met... dat kleine jongetje van toen?
leestijd: 2 min

Ome Dolf en tante Miep en de jongens hun vakantie op het Kampeerpaspoortterrein in Gieten, waarnaast mijn ouders en ik woonden, zat erop. Ze waren, zeg maar gerust, familie geworden in de loop der jaren. Ze gingen weer terug naar Amsterdam-Oost/Nieuwendam en ik ging met ze mee, een jongetje van om en nabij negen. Hoera! De situatie daar was toen nog dat er tegenover waar ze woonden weilanden waren (dat is nu anders, geloof ik...).

Op een avond gingen we de stad in, uit eten. Een avontuur voor mij, boertje van buuten, nou ja... Ik aanschouwde brandend ijs, zoals ik dat later ook thuis vertelde tot grote hilariteit, het zal wel geflambeerd hebben geheten. Na afloop lopend door de stad, onder andere over de Wallen. Een wonder, een wonder van schoonheid stond voor mijn ogen, zo maar. Een hele mooie vrouw, paarse strakke jurk, een sigaret rokend, een voet op de laatste trede van het trapje dat naar beneden leidde, haar andere voet op het trottoir. Ik keek omhoog naar haar, waarschijnlijk met open mond, ze keek naar beneden en glimlachte naar me. Hoe lang dat heeft geduurd, geen idee, maar tante Miep, die met de anderen was doorgelopen, zonder te weten wat het jongetje-ik aanschouwde, kwam mij ophalen, glimlachte verontschuldigend naar de schoonheid en nam me lachend mee. Het beeld bleef me bij, tot en met nu, zoals dus blijkt. Er werd om me gelachen, maar dat deerde me niet!

Een volgende dag gingen we naar de zee: Schoorl. Spelen in de branding, bouwen van een zandkasteel, de bekende handelingen die je aldaar zo doet. Ook waren er broodjes en er was te drinken. Liggend in het zand, genoten we dat, wat was het een fijne dag!

Ik lag wat te kijken en zag, weer zo maar, een jonge vrouw in een witte bikini. Een schok ging door me heen, mijn buik bonkte, de plasser werd hard, ik wentelde me rap op mijn buik. Tante Miep had dat in de smiezen en zei, plagerig: 'Ga maar weer spelen', wetende wat over mij was gekomen. Ik zei dat ik nog even wilde wachten, ik zag het niet zitten om zichtbaar opgewonden in mijn zwembroekje naar de branding te lopen. Toen de vrouw uit beeld was en ik de gewone lichamelijke proporties weer had aangenomen, begaf ik mij naar de anderen en waarschijnlijk heb ik toen een toren op het zandkasteel gebouwd.

Ach, ik glimlach naar de onschuld van het jongetje van toen...

Wat heb jij toch met... Simon Vinkenoog
leestijd: 3 min

We (mijn toenmalige levensgezellin en ik) woonden in Eext. Ik stuurde regelmatig teksten van uiteenlopende aard naar het tijdschrift Bres, met name naar de rubriek "Wereld in Beweging" van Simon. Vaak werd er daarin iets opgenomen en er was die keer dat Simon uitriep (nou ja, niet letterlijk, maar tekstueel als zodanig benadrukt): "Zieletaal!". Er volgde op een gegeven moment een brief van hem waarin hij meedeelde eens een keer op bezoek te willen komen (ondertekend met een tekening van een vogeltje (vink), een & en een tekening van een oog). Het maakte me onrustig, we woonden bij oma en twee vrijgezelle ooms in en ik zag het niet meteen voor me dat Simon ten tonele zou kunnen komen, ze hadden al moeite genoeg met mij en mijn uiterlijk en levenshouding, het ging op zich prima, daar niet van, maar ik aarzelde, nog eens en besloot toen dat het niet gebeuren zou. Moeilijk uitlegbaar, merk ik nu ook, maar het is niet gebeurd, wie weet heet het dat ik er nog niet "klaar voor was" (?)...

Jaren daarvoor: de Chr. Mulo in Den Ham (O.). De leraar Nederlands proefde in mijn opstellen het taalgevoel, taalplezier. Op een dag nodigde hij mij bij hem thuis uit en liet me een aantal dichtbundels zien: Lucebert, Paul Rodenko, Paul van Ostaijen e.a. én Simon Vinkenoog. Ik mocht ze lenen. Ik leeservoer ze als "wow" en zo meer, tot ik belandde bij, liever ín de gedichten van Simon - ik werd uit de "gewone" werkelijkheid gezwiept en er met een plof in teruggezet. Welk een opschudding des geestes vond er plaats! Vraag me niet naar titels der bundels, doet er niet toe.

Later: een poëziefestival in de bossen bij Sleen (Dr.), Simon trad er ook op. Ik zou die dag, had ik besloten, de triantaoling (in de Drentse taal gezet) van Allen Ginsberg's "Howl" laten klinken. "Howl" is in dit geval "Galp" geworden. Simon en ik banjerden een tijd over het terrein, hij had net, voor de zoveelste keer, zei hij, de verzamelde gedichten van Leo Vroman aangeschaft bij een boekenkraam aldaar. We kregen het over "Howl" en de "perform-ervaring" ervan (hij heeft het in het Nederlands vertaald): "Er was die keer dat na afloop bleek dat er een plasje zweet op de grond, aan mijn voeten, lag", vertelde hij me. Ik herkende dat. Er waren die dag nog een paar samens en een vriend maakte foto's van ons tweeën, die ik koester.

Weer later: Simon trad op (op verzoek van Flanor in Usva, 2009) in Groningen. De dikke bundel "Vinkenoog Verzameld" was net uit, meen ik. Simon deed wat Simon deed: gedreven, begeesterd laten klinken wat hij had geschreven. Als verzoeknummer vroeg ik "Lieverd" aan, zijn liefdesgedicht voor Edith. Dat klonk!!

Buiten de Usva, in de pauze, spraken we elkaar, sprak ik Edith, we blijken even oud te zijn, er werd gezellig gerookt. Na afloop was er de nazit, waar we spraken over the Byrds, Colin Wilson, Ruigoord, wat al niet, het was een wilde, aangename associërende rondedans des geestes. Ook signeerde hij de bundel die ik mee had genomen.

Een vriend is iemand waarmee je de "basale klik" voelt en van daaruit waag en durf ik hem een vriend te noemen.

Wat heb jij toch met... Toe-val (3)
leestijd: 2 min

Devi (een West Highland White Terrier) was overleden en wat ik deed was het verdriet een plaats geven, het verdriet door-leven. Echt voorbijgaan doet zoiets niet, maar op een gegeven moment is het een deel van je.

Het verdriet, het missen had dus een plaats gekregen en op een dag liep ik rond met de gedachte: "Laat ik het asiel in Beilen eens bellen of daar misschien een Westie (de korte benaming voor West Highland White Terrier) is." Ik schoof die gedachte van me af, want een Westie zou natuurlijk niet in een asiel zijn, natuurlijk niet! Ik had al een paar keer, zo'n keer of zes, zeven met de telefoon in mijn hand gestaan, maar die dus telkens terzijde gelegd.

Het bleef maar in me klinken, op een geven moment hakte ik de knoop door en besloot toch te bellen, aarzelend weliswaar, maar ik deed het.
"Goedemiddag."
"Goedemiddag, u spreekt met Egbert Hovenkamp uit Assen. Ik heb een vreemde vraag, ik weet het, maar toch vraag ik het maar: "Is er bij jullie misschien een Westie in het asiel?"
"................................", het bleef even stil aan de andere kant van de lijn, "meneer, u belt, de deur achter mij gaat open en... er wordt net een Westie binnengebracht..." Ik glimlachte, was ook even stil, mijn hart bonkte, ik had alleen maar wat domme opmerkingen in voorraad die ik niet uitsprak.

Mij werd voorgesteld, dat deden ze anders nooit (een hondje gaat eerst een tijd in quarantaine), dat ik de volgende dag langs kon komen om, eventueel, Bobby, zo heette het hondje, te komen halen. Aldus geschiedde; Bobby werd voor de rest van zijn leven bij mij: Roxy.

Zo zijn er meer, veel meer dingen, in mijn leven die toe-val heten te zijn. Ja, dat is ook zo: het valt me toe. Voor de één is het af te doen met een wegwerpgebaar: "Ah joh, gewoon toevallig, meer niet."

Jammer dat het geïllustreerd wordt met een wegwerpgebaar, alsof het er niet toe doet. Was er geen toe-val in mijn leven dan zou de toe-komst me nu ontgaan.

Wat heb jij toch met... Toe-val (2)
leestijd: 2 min

Het was in die tijd (midden jaren zeventig) van gonzen, bonzen, fronsen in hart, hoofd en ziel; het/mijn LevensPad dat in beeld gleed. Allerlei boeken en probeersels waren de revue gepasseerd, in mijn leven doken de boeken van Bhagwan (later Osho) op en ik kon op zo ongeveer alles "Ja" zeggen; "Ja" vanuit her-kenning, "Ja" vanuit...uh..."Ja".

Vriend Kees, met wie ik 's ochtends al vaak een Bhagwan-meditatie (Dynamic) deed had besloten naar Poona, India, te gaan waar de ashram van Bhagwan was en waar je sanyassin kon worden: nieuwe naam en mala (kralenketting met portretje van Bhagwan eraan) waren de ingrediënten daarna. Ik had geen poen om naar Poona te gaan (sorry voor het flauwe gehalte van dit), geen nood, kreeg ik te verstaan, het kon ook middels een foto. Ik gaf Kees dus een foto mee. Kees naar Poona, ik thuis, in Steenwijk.

Op een avond, tegen het vallen daarvan, liep ik van de Buze (jongerencentrum) naar huis toen de zus van mijn ex mij tegemoet rende en zei: "Dit boek moet je lezen!!!" Het was "Blonde Martijn" van Olaf J. de Landell. Boek mee naar huis, boek op de plank.

Wat ik vaker deed deed ik nu ook: zitten in een stoel, ogen gesloten, buiten mijn lichaamsbesef belanden, ik hoorde een stem (niet letterlijk (hoewel...), maar ik noem het even zo: "Opstaan, pak het boek...", aldus geschiedde, ik pakte het boek, de laatste bladzijde toonde zich, ik las de laatste regel: "Ik begrijp nu pas, dat hij de vlam is geweest, die hij niet kon uitbeelden." "Baf" en nog eens "Baf", ik werd kippevel, liep naar de tafel en ging geboortekaartjes maken: "Martijn Egbertoen" was geboren. Liet de kaartjes kopiëren, stuurde die rond en ik heette Martijn.

Kees, nu Mimanso, kwam terug uit Poona, hij deelde me mee dat hij mijn foto was kwijtgeraakt. Ik lachte en lachte en zei: "Hoe mooi, er werd mij een nieuwe naam gegeven" en ik vertelde hem het Martijn-toe-val.

We lachten en lachten en omhelsden elkaar.

Wat heb jij toch met... Toe-val (1)
leestijd: 3 min

Alles. Alles valt je toe. Hoe je het ook wendt of keert. Ik woonde met mijn vriendin in Willemsoord. We huurden een boerderij. Op een gegeven moment moesten we eruit. De verhuurder was een beetje een nare man, laat ik het maar zo zeggen.

Hoe nu? Wat te doen? We wisten van een mooi boerderijtje, een eind van de weg af, achter een landhuis, dat hadden we wel eens gezien, tijdens een wandeling en we verzuchtten dan: "Dit zou toch wel erg mooi zijn om in te wonen." Maar ja, het was bewoond...

Het was een zondag. Op een of andere manier 'moest' ik naar het boerderijtje gaan. Dat deed ik. Buiten zat iemand aan een tafeltje met paperassen in de weer te zijn. Ik stelde me voor en vroeg of het te huur was. De vraag dook, in alle onlogica, in me op. De man lachte en zei dat ik te laat was, want deze middag zouden er drie stelletjes komen om het huis te bekijken en hij zou hen bekijken of er tot een verhuur zou worden overgegaan, aan wie van hen.

Okee. Niet uit het veld geslagen ging ik terug naar ons huis, zei wat ik te horen had gekregen", "jammer en hoe nu"... Ik ging in de kamer op een bank liggen luisteren naar Mike Oldfield's Tubular Bells, rookte een blowtje en was rustig, rustig in mezelf, dat was ik al toen ik van het boerderijtje naar "onze" boerderij terugliep. Gewoon rustig, stil.

De middag gleed heen en op een gegeven moment klonk vriendin vanuit de keuken: "Er rijdt een auto ons erf op, ga jij naar de deur?" Dat deed ik. Het was de man die bij het boerderijtje met de paperassen doende was geweest, hij zei: "Steek je hand maar uit." Enigszins verbaasd deed ik zulks en hij liet sleutels in mijn hand vallen... "Het huisje is van jullie. Geen van de stelletjes is op komen dagen."

Afijn, hij noemde nog even wat praktische zaken: we hoefden/mochten geen huur betalen, 's zomers zouden zijn kinderen komen, met een tent, in de boomgaard (er was 40 are grond, omgeven door eikenwallen, een boomgaard met appel-, peren- en pruimenbomen) - voor wat betreft de kinderen: die genoten, want ze vonden het maar wat leuk bij ons, rare, aardige alternatieve, op hippie af.

Afijn, de verhuizing volgde, per bakfiets, het was zo'n 500 meter bij onze boerderij, die we, leven Zij Dank, dus gingen verlaten, vandaan, op naar een nieuwe leven/woon-fase. We hebben daar intensief geleefd, op allerhande manieren intens. Het was wat het was, het was ons toegevallen.

Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Egbert Hovenkamp II (Eext, 1953) is taalwever, terplekkepoeet, podiummens, die thuis is in Drenthe. Foto: Sake Elzinga.