Eerder die avond hadden we Gijs uit Nieuw Woelwijck opgehaald. Thuisgekomen trok hij zijn jas uit en stoof met zijn weekendtas de trap op. Samen met Pauline deed hij de weekendkleren in de kast. Het flesje met de druppeltjes moest mee naar beneden. Gijs zelf zette heel precies het flesje in het keukenkastje, op de onderste plank, vooraan in de hoek.
Na twee aardbeienjamboterhammen, een kopje thee, en tien minuten videokijken in zijn eigen zitje trok Gijs Pauline mee naar de badkamer. Gehaast. Intussen zette ik de kopjes klaar voor de thee en de koffie en deed de mergpijpjes op een schotel.
In de badkamer zong Pauline voor Gijs. Die lag met opgetrokken knieën onderuit in bad. Pauline zong een slinger van Disneyliedjes. 'Hé-ho, in de mijn, in de mijn, waar de diamanten zijn.' 'Eens rijdt mijn prins voorbij.' Gijs zou zomaar kunnen denken dat hijzelf die prins was, zo lief keek mama. Ook Bassie en Adriaan kwamen voorbij. Al zingende mimede Pauline met heel haar mooie gezicht. Als hij naar haar keek dan was het eigenlijk nog fijner dan televisie, want het was mama die voor hem zong, tot ze er schor van was, "Klaar," zei ze dan. Dan rees Gijs met heel zijn een meter vijfentachtig centimeter uit het water, het klotste in golven over de rand, en mama wreef zijn dampende lijf droog met een zachte handdoek. Hij was geen knuffelman, dit was anders.
In de kamer knalde de deur open. In zijn donkerblauwe badjas banjerde Gijs op slippers breed grijnzend op me af, zijn harige kuiten staken onder het velours uit. Hij plofte naast me op de bank. Nu zat er weer wat leuks aan te komen, televisie kijken op de bank, tussen pappa en mamma in.
Gijs gebaarde naar de afstandsbediening op de salontafel en keek naar me: 'Ha.' Op zo'n vrijdagavond was het vaak 'Bommetje,' of 'Muziek op het plein.' Dit keer had ik zin in Sting Ray Classica. Gijs hield ook van klassieke muziek.
'Het zit vast in zijn genen,' zoiets te denken, daar werd ik warm van.
Ik klikte op een opname van het Budapest Festival Orchestra met Ivan Fischer, uit 2017. De opname begon met de eerste symfonie van Ludwig van Beethoven. Gijs zat gebiologeerd te kijken.
Toen kwam Pauline eraan. Gijs legde zijn hoofd tegen haar schouder. Pauline keek glunderend over zijn krullen, had ik dat wel gezien! Ze trok haar wenkbrauwen in een fraaie boog boven haar ogen.
Na een kwartier werd Pauline ongedurig. Ze liep naar de keuken en bracht ons de koffie, de thee en de mergpijpjes. Ze ging weer zitten. Gijs legde weer zijn hoofd op haar schouder.
"Jullie moeten morgenvroeg om halfzes op hè," zei ze. Pauline kon ook streng kijken.
Gijs en ik zouden de volgende dag achter de zeedijk bij Noordpolderzijl het wad op met Dijkstra's Wadlooptochten. Dat deden we elk jaar, al minstens tien jaar achtereen. Sinds Gijs niet meer eens in de twee weken logeerde maar eens in de drie weken, was er minder keuze in tijdstip. Eb en vloed volgen de stand van de maan en veertien dagen passen daar beter in dan drie weken, want net als de maan heeft Gijs heeft zijn routines. Wadlopen kan alleen op een zaterdagse ochtend. Nu moesten we dus in het donker van eind september om halfzes op.
Pauline bleef me dwingend aankijken.
"Jaja," zei ik. "Laat ons nog even genieten." We waren al twintig minuten met Beethoven onderweg en bij het laatste deel van de symfonie beland. Lang zou het niet meer duren. Meestal trekt Gijs mij na een kwartier omhoog uit de bank, voor de tocht naar zijn slaapkamer. Die ziet er nog precies zo uit zoals vroeger, en eigenlijk is dat misschien wel het allerleukste van de eerste avond, Gijs gaat dan joelend met twee treden tegelijk de trap op.
Op de bank in de kamer nam inmiddels op de televisie Fischer het applaus in ontvangst.
"Nu dan," zei Pauline nadrukkelijk. "Bedtijd Gijs! Morgen ga je wadlopen met papa en Karel. Heel vroeg. Buiten is het dan nog donker!"
Gijs schudde nadrukkelijk met z'n hoofd. Hij keek strak naar het scherm, waar Ivan Fischer onder luid applaus naar de coulissen liep.
Gijs pakte met zijn linkerhand Paulines hand en met zijn rechterhand die van mij. Hij pinde ze tegen het blauwe leer van de bank. Hij schudde nog eens zijn hoofd en keek strak naar de televisie.
"Pauline, toe nou. Laat hem toch. Die jongen is dertig! Zo meteen komt Beethovens vierde pianoconcert. Daar geniet Gijs van!"
Zelf was ik er ook dol op. Een paar jaar geleden hadden we Gijs voor Sinterklaas een video gegeven met alle vijf pianoconcerten van Beethoven, uitgevoerd door Leonard Bernstein en Krystian Zimerman. Die video stond in Gijs z'n Billykast tussen de video's van Disney en Bassie en Adriaan. De laatste tijd koos Gijs deze video, als hij op vrijdagavond na zijn aardbeienboterhammen nog tien minuten in zijn eigen televisiehoekje zat.
Intussen kwam op het scherm in de woonkamer Fischer met zijn kale kruin het podium weer op. Dit keer in het kielzog van pianist Richard Goode, gerenommeerd Beethovenspecialist. Door de violen heen slalomden ze naar voren.
De dikkige Goode kroop op het bankje voor de Steinway. Hij schoof het bankje wat heen en weer. Toen hij klaar was keek hij op naar Fisher, die op de bok naar hem knikte, zijn batôn in rust. Toen keek Goode naar de toetsen, en in de kamer keken wij naar zijn geliggrijzige bos haar, dat keurig gekamd kraagde over het zwarte jasje, waaronder hij een zwartgrijs pied de poule vest en een zwart overhemd droeg. Het vierde pianoconcert begint met een zacht akkoord op de piano, en een paar maten solo. Pas daarna valt het orkest in.
Goode sloeg de toetsen behoedzaam aan, mummelend met zijn lippen, alsof hij elke afzonderlijke noot uit de partituur wakker moest kussen. Hij leek wel een ouder die zijn nazaat voert, bij elk hapje opent hij zijn eigen mond, het instinctief automatisme. Goodes volle wangen gingen schuddend heen en weer, en de rimpelvoren op het voorhoofd golfden met de noten op en neer, we konden de haren tellen in zijn borstelige wenkbrauwen.
Gijs liet hij onze handen los en Pauline vergat dat Gijs eigenlijk naar bed moest. Pas ergens in het derde deel trok Gijs me mee naar boven. Toen ik hem de volgende ochtend wekte in mijn wadloopkleren stond hij zonder mankeren naast zijn bed. "Ha!"
Op zondagavond ging hij weer naar Nieuw Woelwijck. Een jonge veertiger deed de deur open. Wij vertelden over het pianoconcert. 'Ja, voor Bruce Springsteen moet je niet bij Gijs zijn," zei hij. Hij streek over Gijs z'n krullen, met warme ogen.



