1. De Boliviaanse Provinciale Staten: dit land doet het zo veel beter!
    (21 maart 2020)
  2. Woltje en Pablo
    (14 maart 2020)
  3. "Ask it Doctor Dan, deep mother fucker"
    (07 maart 2020)
  4. Che en de stadsschouwburg
    (29 februari 2020)
  5. Teldag en de dood van 'ex presidente' Nestor Kirchner
    (22 februari 2020)
De Boliviaanse Provinciale Staten: dit land doet het zo veel beter!
leestijd: 5 min

Na zijn tijd als wethouder Cultuur van de stad Groningen zwerft Jaap Dijkstra drie maanden door Zuid-Amerika. Hij vertelt er in vijf delen over op Dwarsstraat.

deel 5 en slot: Santa Cruz, Bolivia

In Santa Cruz aangekomen stap ik diezelfde middag naar de Nederlandse Consul: de heer Ham, zeg maar Ludo. Ludo komt op mijn vraag naar projecten in stad en regio op het gebied van ontwikkelingssamenwerking met een aantal interessante projecten. Voorzien van een lijst met namen en telefoonnummers ga ik direct aan de slag. TU- studente Rinske is als eerste aan de beurt. Ze werkt in Santa Cruz aan het project 'Solid House': huizen bouwen voor arme Bolivianen ofwel 'Casa del solidaridad'. Op locatie kijken blijkt helaas niet mogelijk, maar het bevlogen verhaal van een jonge bouwkunde studente vergoedt veel.

De bezichtiging van 'Manzana Uno', een Cultureel Centrum in Santa Cruz en creatieve broedplaats, is vooral leuk omdat ik in gesprek raak met Roberto, een jonge veelbelovende beeldend kunstenaar. Hij heeft een Prins Claus stipendium gehad en is druk in de weer met zijn expositie waarvan morgen de opening is. Een leuke Boliviaan, mooi werk en Los Payos Bajos kan bij hem niet stuk. Het leek wel of ik hem persoonlijk de centen van Claus had gegeven. Zelfvoldaan en zelfverzekerd op naar de Duitsers van het Goethe Instituut die gebroederlijk met de Fransozen van het Instituut Culturel Français samen werken. Een prachtig pand waarbij Ludo's eenvoudige kantine schril afsteekt alhoewel hij een goede smaak heeft. Scheurde voorbij in een glanzende witte Japanse limousine met op de voorbank zijn twintig jaar jongere Boliviaanse schone. Zeg maar Lulo.

De Kaffee mit Zahne in de patio glijdt er lekker in en ondertussen is het een komen en gaan van Boliviaanse jongeren die lezingen, een cursus Duits of Frans volgen of naar een film van Fassbinder of Truffaut gaan. Ik vermaak me prima met een uitgebreid exposé in het Frans over nut en noodzaak maar het is allemaal niet waar ik naar op zoek ben.
Santa Cruz, hoofdstad van de provincie, heeft de volgende dag voor mij als oud lid van de Provinciale Staten een verrassing in petto. De zon schijnt, er waait nog steeds een warme Boliviaanse mistral die mijn nachtrust verstoorde door de ketelmuziek van wapperende metalen golfplaten op de daken.

De Plaza van de 24ste september loopt vol. Een brigade van de militaire politie staat in gelid voor het standbeeld op het plein, de militaire kapel ernaast en aan de lange zijde parlementariërs, leden van de Provinciale Staten van de Provincie Santa Cruz. Een voornaam heerschap, keurig zwartgeverfd haar, houdt een krachtig versterkt maar krakend praatje. No entiendo. Op het teken van de oude kapelmeester vormt zich een lange stoet, kapel voorop, dan de militairen in gevechtstenue met karabijn marcherend met de benen tot boven heuphoogte, kom er nog maar eens om, dan de parlementariërs: de partij met de meeste afgevaardigden voorop en zo verder. Op de tonen van de marsmuziek maken ze een gang rondom het plein aangegaapt door de toegestroomde menigte om halt te maken voor het Provinciehuis. El presidente, de Commissaris van de Koning, wuift ze toe vanaf het balkon. De camera's lopen. De kapel stelt zich op voor het bordes en speelt nu een lichtvoetige Boliviaanse swing. Sta vrolijk verbaasd te kijken naar zwierende parlementariërs. De voorman van de Socialistische Partij met de bruine mijnwerkershelm op, danst met een keurige blanke burgerdame met hoog opwaaiende zomerjurk van de VVD. De generaal, el commandante, blinkend van het eremetaal ziet gereserveerd toe en el presidente hangt half over de balustrade terwijl zijn knappe assistente hem preventief aan de broekriem vasthoudt.

In de verte klinken aanzwellend geroffel en schelle fluittonen. De panfluiten van een bont en kleurrijk gezelschap Potosi indianen, trommelend, dansend en zingend op weg naar het Provinciehuis. De dirigent van de kapel laat de swing zacht uitsterven. Een onverwacht el spectaculo in oogverblindende kleuren van prachtige indianenvrouwen en kinderen met hun versierde hoeden en veren, de verweerde mannenkoppen, het dansen en de muziek. Een samensmelting van politiek, cultuur, militair machtsvertoon en folklore. Op Roakeldais: 'Van Grote Markt noar Provinciehus tou'. De PvdA met rode helm, de SP met het manshoge portret van Fré Meis, CDA-boeren in het groen met kepie, VVD in jacquet en dames in een pikant blauw galajurkje, GroenLinks in zelfgebreide 'fair trade' ondergoed en Max met lieftallige assistente op het bordes. Marechaussee te paard, Willem Friso kapel trekt alle registers open, strokartonarbeiders en turfstekers zingen de Internationale, dikke boerinnen met gouden en zilveren oorijzers rijden voorbij in een versierde sjees, verzin het maar.
In café Cuba in een smalle zijsteeg van de Plaza zit ik een dik uur onder het genot van een lauw biertje verwonderd en nagenietend naar mijn foto's te kijken. Volgend jaar Provinciale Statenverkiezingen? Maak er een feestje van: dit land doet dit zo veel beter.

Woltje en Pablo
leestijd: 6 min

Na zijn tijd als wethouder Cultuur van de stad Groningen zwerft Jaap Dijkstra drie maanden door Zuid-Amerika. Hij vertelt er in vijf delen over op Dwarsstraat.

deel 4: Sucre, Bolivia

Woltje, mijn moeder, is elf jaar als haar vader, mijn opa Hendrik net de vijftig gepasseerd overlijdt. Peerd nog op stal. Hendrik was scheepsjoager net als zijn drie broers waarvan er één zelfs turfschipper was. Geen geld voor een schip of de centen op dan was het schepen joagen met peerd door Oostgroningse kanalen of wat los werk in een aardappelmeel- of strokartonfabriek. Gain vetpot. Hendriks broer Evert, met vrouw en kinderen staand voor een hut van stropakken in de Wildervanksterdallen. Schip verkocht, maar wel een 'aigen strohoes' zonder vergunning en stromend water. Koppige anarchist met stoffige baard in de Dallen met een grote grijns op zien broene roege kop. Moeke Steenhuis voor de tweede keer weduwe met vier kinderen. Drei wichter en een verstandelijk gehandicapt klainjong Jakob. Gek met zien moeke en van verdrait om zien overleden pabbe. Bittere en uitzichtloze armoe.

Woltje moet uit nood geboren op elf-jarige leeftijd oet waarken. Eerst bie'n dikke boer op Stadskanoal. De zachte kinderhanden en knieën liggen open van het vele boenen en schrobben. 'Most er moar over miegen den gait van zulf weer over. Ze is dertien jaar als zij wordt aangenomen als dienstmeisje bij de familie Camphuis op het landgoed Vennebroek aan de Friescheveense plas in Paterswolde. Eigendom van een in de eerste wereldoorlog steenrijk geworden kolenhandelaar, getrouwd met een telg uit de bekende dominees- en bankiersfamilie Pierson. Het zijn lange werkdagen, één zondagmiddag in de twee weken vrij. De eenden in de vijver voor het statige landhuis, de bleek drogend achter op het grasveld, de salon beneden, de eetkamer op de eerste verdieping en een slaapplaats voor Woltje in de kelder onder de keuken.

De dominee, ander voornaam volk en de familie Camphuis na de kerkdienst vrolijk keuvelend op een mooie warme zomerse zondagmiddag in het verderop gelegen houten prieel aan het water. Verse thee en koffie, biscuitjes en marmelade worden op een zwaar en vol dienblad gedragen door een jong, knap en naar zweet ruikend meisje in een pas gestreken uniform. Een kind aan het werk eind jaren twintig van de vorige eeuw bedient de gegoede burgerij, dikke boeren en dominees: blinde proleten aan de plas. Loop er nog wel eens rond, altijd met gemengde gevoelens.

Pablo is op twaalfjarige leeftijd met ouders, broertjes en zusjes vanaf het droge en dorre platteland in Portosi naar wat eens de hoofdstad van Bolivia was, Sucre getrokken. Op zoek naar een betere toekomst. Voor Pablo (en zijn indiaanse familie) die uitsluitend Quechua spreekt en een paar woorden Spaans, geen geld en identiteitspapieren heeft, niet lezen en schrijven kan, een welhaast onmogelijke missie. De gegoede burgerij van de stad ziet hem niet voor vol aan, hij wordt gediscrimineerd en genegeerd. De straat is zijn werkterrein, enige leefplek en leerschool. Bedelend en met zijn houten schoenpoetskistje onder de arm moet er geld worden binnen gebracht, zeven dagen lang en als het moet tot diep in de nacht. Een paria met op bijna elke hoek van de straat concurrentie van lotgenoten. In zijn groezelige kleding en ongewassen kop werkt hij niet alleen voor zichzelf maar ook voor de rest van de familie. Hij overwoog de familie voorgoed de rug toe te keren. Hij was het gepush en gezeur om geld en brood beu en pa had al een paar keren zijn binnen gebrachte geld verzopen. Boos bleef ie dan weken weg van de gammele golfplaten hut ver buiten het centrum maar wilde zijn broertjes en zussen niet missen.

Pablo altijd speurend naar die éne welwillende man of vrouw die voor een paar luizige boliviano's zijn of haar schoenen wil laten poetsen. Slaapt af en toe in portieken, als het meezit in een stil hoekje van een internetcafe of bij de ingang van het Casino, de kans op een pak slaag daarbij op de koop toenemend. Je moet wat want 's nachts is het koud in het hooggelegen Sucre. Hij gaat niet naar school, zonder ID onmogelijk, kent inmiddels alle hoofdsteden van Europa uit zijn hoofd, heeft in alle talen een openingszin paraat en een groot repertoire aan zielig kijken, irritant blijven plakken aan terrastafels, zeurend mee op blijven lopen in de hoop op een afkoop met een paar boliviano's.

Goddank is er zeven jaar geleden een centrum gekomen waar Pablo, inmiddels 18 jaar oud, werd opgevangen, een dak boven zijn hoofd kreeg, een bed, eten, geld om onderwijs te volgen en opvang buiten schooltijd. Onderwijzeres Linda uit Nederland trok zich het lot van Pablo en andere straatkinderen aan en richtte het "Centro Educativo Ñanta" op, een educatief centrum: een veilige en vertrouwde plek waar ze kind kunnen zijn, een bord soep, wat brood, een mango of ander fruit kunnen krijgen, waar ze gewaardeerd worden en een kans krijgen om dingen te leren die ertoe doen en waar hulp is bij problemen met hun gezondheid.

Pablo doet volgend jaar examen en is al twee keer schaakkampioen geworden van universiteitsstad Sucre. Uitgegroeid tot een wat stille, intelligente jongen die de jonge gastjes van het centrum helpt bij hun huiswerk, bij problemen thuis, het kerstvoetbaltoernooi organiseert en toeristen gidst.

Mijn gastvrouw Linda en de Canadese vrijwilligster Amalie verhalen over de opgevangen straatkinderen, over de hardnekkige bureaucratie en corruptie, de tegenwerking in dit land, de voortdurende zorg voor voldoende geld om het centrum te kunnen blijven draaien. Ik loop vier dagen mee. We gaan naar het voetbaltoernooi met ons team, naar het werken aan een muurschildering door de kinderen, naar een workshop in het museum op zondag voor die kinderen die opgeleid worden tot toeristengids, eet samen met 60 straatkinderen van de lekkere soep van Martha en kijk naar een geweldig optreden van de eigen muziekband in café Amsterdam. Vier dagen lang met ontzettend veel bewondering gezien en ervaren wat er bereikt kan worden met veel liefde, keihard werken, zorg en relatief weinig geld voor een achtergestelde en verwaarloosde groep kinderen die net als elk ander kind recht heeft op een onbezorgde kindertijd en toekomst. Voor de Woltjes en Pablo's in deze wereld.

"Ask it Doctor Dan, deep mother fucker"
leestijd: 6 min

Na zijn tijd als wethouder Cultuur van de stad Groningen zwerft Jaap Dijkstra drie maanden door Zuid-Amerika. Hij vertelt er in vijf delen over op Dwarsstraat.

deel 3: Salta, Argentinië

In de oorlogsjaren moest je aan de Duitse bezetter als overheidsdienaar een Ariërverklaring overleggen. Zo ook mijn vader Pieter Dijkstra, Postcommandant van de Rijkspolitie, een éénmanspost in Heiligerlee. Mijn oudste broer Tjalling was inmiddels geboren en Henk was op komst. De afgifte van de verklaring bleek een probleem. Een joodse voorouder ergens in de stamboom lag dwars. Pieter moest er voor naar Leeuwarden, de details ken ik niet, maar hij slaagde erin een verklaring te bemachtigen.

Dit gegeven moet op de één of andere manier de houding van mijn ouders tegenover hun Joodse medeburgers hebben beïnvloed. Er hangt bij mij thuis een blijk van waardering aan de muur voor hun inzet in die jaren. De staat Israël, Ben Gurion, Golda Meir, Mosje Dajan en niet te vergeten Joodse oorlogsslachtoffers zoals paardenkoopman en slager Levi uit Muntendam, één van de weinige Oostgroninger overlevenden van de concentratiekampen, konden na de oorlog dan ook rekenen op de warme en volle sympathie van mijn ouders. Zo trof ik mijn vader eens in benevelde toestand slapend aan in zijn luie stoel na één van zijn bezoeken aan zijn Joodse vriend om wat paardenvlees te kopen. De lege jeneverfles en het paardenrookvlees nog in de fietstas.

Aan de balie van het Inn hostel in Iguazu, de watervallen waren een geweldige belevenis, staat een kleine kalende jongensachtige man naast me. Ik schat een jaar of veertig die aandachtig meeluistert hoe ik in gebrekkig Spaans een taxi probeer te regelen naar het vliegveld. Even later zit ik gezellig te eten met deze Joods-Canadese gyropractiker uit Toronto. Dan is aan een 'reinventing myself tour' bezig door Argentinië: 'Getting some space for a new perspective'. Het klinkt me vertrouwd in de oren. Na een twee weken durende 'Habitad for humanity' in Santa Fe: 'building houses for the poor, digging holes and not getting connected with my fellow Canadians. They liked shooting birds, man... vierduizend dollar lichter en een ervaring rijker, is Dan net als ik op weg naar de stad Salta in het Noordwesten van Argentinië. Hij beschikt over de nodige zelfspot en met zijn Cheech en Chong-achtige humor... 'lets make a dope deal', is het ijs snel gebroken.

Uiteindelijk belanden we in Salta in een tweepersoonskamer waar je je kont niet kunt keren. Not gay, but happy hebben we samen vier dagen voor de boeg. Dan wist onmiddellijk dat het goed zat: 'No German' en ik had iets geroepen over 'the Canadians who liberated our city'. Ik had hem niet eens verteld over mijn Canadese jeugdtrauma. De foto met mijn beide trotse broers in hun vaardig door mijn moeder in elkaar genaaide Canadese soldatenpakjes, gemaakt van een echt Canadees soldatenuniform. Heel wat beter dan het gelijmde van papier-maché geknutselde hanenpak waarmee ik op tienjarige leeftijd op een versierde boerenkar door Wildervank werd gereden. Nog steeds de pest aan carnaval en corso's.

Het zijn leuke dagen met Dan. Zijn 'go with the flow' en 'if it ain't Dutch then it ain't much' maken de stemming er alleen maar beter op. Een bijzondere niet praktiserende Joodse Dan met een vader, nazaat van een Joodse familie uit Bagdad en een Joodse moeder uit Polen. Ze leerden elkaar kennen in Israël, trouwden in 1948 en in het begin van de jaren vijftig emigreerde het paar naar Canada. Zoon Dan werkte tot voor kort voor een Canadese firma die allerlei producten maakt ter voorkoming van rugklachten en was met grote regelmaat te zien op de locale tv-zender met: 'Ask it doctor Dan.' We vermaken ons met mooie folkloristische muziek en dans in de Ballerama, een open luchtconcert op de Plaza van een geweldige Argentijnse jazzpianist Paleroama (of zoiets) die zich laat inspireren door de tangomuziek van Astor Piazzolla, eten heerlijk in Donjas Salta en beleven een hoogte- en dieptepunt tijdens onze tour door het Andesgebergte en Alto Plano.

Het was me opgevallen dat er relatief veel mannen in Salta moesten lijden aan een zware ontsteking aan kaken of kiezen. Etterende wonden, afgrijselijke zweren, 'daar gaan mijn kroketten mijnheer Sonneberg', die categorie. Ze lopen rond met opgezwollen wangen en ik had moeite de neiging te onderdrukken om de vaak wat haveloos uitziende types geld toe te stoppen met als oproep: 'Por el dentistico'. Onze chauffeur van de fourwheeldrive had ook zo'n dikke wang. Voordat ik diep medelijden begon te krijgen, werd me ter hoogte van de Seven Coloured Mountains duidelijk waarom. Hij stopte af en toe, bijna ongemerkt, wat blaadjes in zijn mond: cocablaadjes. Cheech Dannie en Chong Jaap kauwden alras mee. De geruststellende woorden van onze chauffeur: 'Izze do no harm, izze good' namen elke twijfel weg en in een oogwenk trokken de meest kleurrijke, zinsbegoochelende sience-fictionachtige landschappen aan ons voorbij.

Met 'In the calle da vida' op de speaker werd gestopt midden op een hooggelegen zoutvlakte. Dan liet mij springen op het zilt en maakte de ene na de andere bijzondere foto. We vervolgden onze tocht op stille en onverharde wegen door een woestijnachtig landschap met hier en daar een verdwaalde reuzencactus. Na anderhalf uur rijden meldt een plotseling nerveuze Dan dat hij zijn buideltasje met 400 dollar, zijn creditcards en paspoort had achtergelaten op de Alto Plano. Of het door de cocablaadjes kwam is me nooit duidelijk geworden. Anderhalf uur later bleek alles onvindbaar. De ambassade van Canada in Buenos Aires is op vrijdag en in het weekend dicht, geen paspoort. Dans humeur leed er schijnbaar niet onder: 'Well what can I say I am still alive and kicking'. Het enige wat hij later vrijwel steeds onhoorbaar gromde was: 'deep mother fucker. Ik heb Dan voor een onbetaalbare great time, een 20 uur durende busreis naar Buenos Aires, 300 euro geleend. Waarschijnlijk erfelijk belast help ik een Joodse amigo. Eigenlijk stelt het niks voor. Bovendien lost deze deep mother fucker zijn beetje schuld in en anders ach... 'I will ask Doctor Dan'.

N.B Dan mailt me met enige regelmaat uit Toronto. Hij is in een zware depressie gegleden. Het geleende geld is keurig overgemaakt.

Che en de stadsschouwburg
leestijd: 5 min

Na zijn tijd als wethouder Cultuur van de stad Groningen zwerft Jaap Dijkstra drie maanden door Zuid-Amerika. Hij vertelt er in vijf delen over op Dwarsstraat.

deel 2: Corrientes, Argentinië

De prachtige kop van Che hing jarenlang op mijn slaapkamer van het ouderlijk huis in Wildervank. Hij keek toe terwijl ik als puber mijn huiswerk zat te maken. Overigens niet mijn favoriete bezigheid in die dagen. De conrector van het Winkler Prins Lyceum blafte me ooit toe vanwege een historisch groot aantal onvoldoendes, dat ik de zwarte bladzijde was in de geschiedenis van de Veendammer HBS.

Naast Che hing de prachtige affiche van het melkmeisje van de PSP. Ontwapenend bloot en goed geproportioneerd. Meer iets om naar te kijken voor het slapen gaan. Wat me trouwens tegenstond aan de affiche waren de starende en uit de kluiten gewassen koeien en al dat groen. Waarschijnlijk de oorzaak dat ik uiteindelijk maar sociaaldemocraat ben geworden.

Corrientes, de geboorteplaats van Che, heeft alles om vrolijk van te worden. Het is fantastisch weer. Ik kijk uit mijn hotelkamer over een mooie brede boulevard naar de Rio... nog wat. Op de stenen banken onder de palmen zitten oudjes te babbelen en verliefde stelletjes te roerbakken in de zon. Een vrachtschip vaart voorbij, er wordt gezeild en aan de waterkant wordt vredig gevist. De stad heeft een eigen levendige Herestraat, historische plaza's en vooral... heel veel jongeren. Elegant en smaakvol gekleed met haar en ogen in alle mogelijke zwartbruine tinten waarbij de vorm van gezicht en lichaamsbouw: breed of smal, de etnische afkomst verraden. Groningen aan de Rio, een vertrouwd gevoel.

Ik loop in het centrum langs het geheel roze Provinciehuis en raak onder de indruk van een in Spaanse koloniale stijl opgetrokken gebouw: de stadsschouwburg. Ga naar binnen en word begroet door een medewerker die me vraagt wat hij voor me kan doen. Verrast door het accentloze Engels, een zeldzaamheid in deze contreien, en zo veel gastvrijheid zeg ik dat ik graag het gebouw van binnen wil bekijken. Onmiddellijk troont hij me mee naar de grote theaterzaal. Op het verlichte podium wordt druk gerepeteerd door een groep dansers. Het ziet er professioneel uit en de dansmuziek is prachtig. Marcello doet de lichten van de grote zaal aan zodat ik haar in volle glorie kan aanschouwen en zie dat de zaal veel weg heeft van onze eigen stadsschouwburg. Ook hier loges, fraai gedecoreerde balkonnetjes, de rood pluche stoelen, de pilaren, sierlijk en niet al te barok. Plotseling gaat hij voor me staan, kijkt me op neuslengte indringend aan en vraagt: "And what do you think of the painting on el plafond?" Ik kijk omhoog en zie in de koepel van de zaal een collage van, in soms felle dan weer in zachte pasteltinten geschilderde taferelen: een groepje indianen, conquistadores in vol ornaat en dansende Argentijnen. De plaatselijke Michelangelo heeft zich, zo te oordelen, in een wat primitieve en houterige stijl behoorlijk uitgeleefd op de cultuurgeschiedenis van Argentinië. Marcello kijkt me enigszins gespannen aan, verlangend naar een verlossend woord. Om mezelf niet te verloochenen begin ik met: "It seems to me a bit overdone". Marcello begint heftig te knikken en daardoor aangemoedigd zeg ik in één vloeiende volzin: "It would be better off in el bano of the museum for Argentinean history". Ik schrik van mezelf waarom had ik verdomme 'bano' gezegd. Onze schouwburgmedewerker echter maakt welhaast een vreugdesprong en roept: 'In the bano exactly, it is shit, shit, shit'.

Mijn opluchting is groot. Marcello gooit ondertussen alle remmen los en in onnavolgbaar staccato Engels zegt ie dat hij al vijf jaar geleden zijn grote ongenoegen over het ontwerp tegen de directeur had uitgesproken. En dat ie geadviseerd had om het plafond in oude luister te herstellen met de oorspronkelijke schildering. Dat er nog onlangs een Italiaanse architect op bezoek is geweest die het ook helemaal bagger vond. Het is duidelijk hier staat een man die gefrustreerd, boos en verdrietig is over wat zijn theater is aangedaan. Kortom tijd voor wat troostrijke woorden.

Ik vertel hem over onze 125 jaar oude Groningse 'Grande Dame' waar een plafondschildering werd aangebracht waar je spontaan de tranen van in de ogen springen. Een schandvlek in 'el historico cultural' de Groningen. Marcello hangt aan mijn lippen dus ik gooi er een schep bovenop door te zeggen dat veel Groningers uitsluitend onder het overdekte gedeelte van de schouwburgzaal willen zitten om maar niet geconfronteerd te worden met het prutswerk op het plafond. Ik geef flink gas en mijn cultuurbroeder lijkt langzamerhand uit zijn heftig opspelende existentiële neurose weg te raken. Blijkbaar lopen er op deze aardbol meer barbaren rond die een prachtig theater kunnen verkloten. Een hele geruststelling. Op zijn kantoortje drinken we een goed glas wijn. Ik overweeg of ik het verhaal over de vloerbedekking in de schouwburg moet vertellen die bijna de kop hadden gekost van directeur en wethouder maar denk: voor vandaag is het wel mooi geweest. Je kunt ook overdrijven. Voor zondagavond krijg ik een uitnodiging om naar de dansvoorstelling te komen kijken. Dat moet lukken en misschien kijkt Che wel mee... niet naar het plafond natuurlijk.

Teldag en de dood van 'ex presidente' Nestor Kirchner
leestijd: 4 min

Na zijn tijd als wethouder Cultuur van de stad Groningen zwerft Jaap Dijkstra drie maanden door Zuid-Amerika. Hij vertelt er in vijf delen over op Dwarsstraat.

deel 1: Buenos Aires

Woensdagochtend heerst er in de altijd hectische en lawaaierige wereldstad Buenos Aires een serene rust. De stad lijkt op deze doordeweekse dag vreemd genoeg uitgestorven, geen mens op straat, nagenoeg geen auto op de weg, de winkels hebben de luiken dicht en bij de vele barretjes en cafeetjes die de stad rijk is, zit de deur op slot. Er wordt vandaag niet gewerkt. De inwoners van BA zitten thuis want het is teldag: 'Dia de Censo'. Eén keer in de tien jaar vindt er een dergelijke telling plaats en de Argentijnen zijn wettelijk verplicht hieraan mee te doen. De weinige mensen die je op straat tegenkomt zijn toeristen en de enquêteurs die huis aan huis de inwoners een interview afnemen waarbij naam, opleiding en gezinssamenstelling worden opgetekend.

Veel straten in de binnenstad zijn afgesloten voor verkeer. Politieagenten staan verveeld te posten op kruispunten en bij de vele regeringsgebouwen. Pas laat in de namiddag lijkt Buenos Aires op deze bijzondere dag tot leven te komen. Ik zie mensen met een Argentijnse vlag uit hun huis komen en een vriendelijke Argentijn legt me geduldig uit wat er aan de hand is. Nestor Kirchner, de voormalige president, is plotseling aan een hartaanval bezweken. Ondertussen zie ik steeds meer mensen de straat op gaan, een bescheiden voorspel van wat er de volgende dagen te gebeuren staat.

Woensdagochtend wordt de straat waar het 'Art factory hostel' van 'ex consegal cultura' staat, hermetisch afgesloten. Om negen uur 's ochtends trekt een lange stoet met honderden mensen schuifelend voorbij op weg naar de Plaza de Mayo met de Casa Rosada: het presidentieel paleis. Het éne moment stil en ingetogen dan weer wordt er ritmisch geklapt en gezongen. Met duizenden tegelijk is men uit alle windrichtingen op weg naar het roze paleis. Een bont gezelschap met spandoeken, bloemen en vlaggen, jong en oud, stoere werklui in overall, mannen in pak, keurig geklede oude dames met tranen in de ogen en een rode roos in de hand.

Argentinië rouwt om Nestor en leeft mee met zijn vrouw en huidige president Christina en de kinderen. Tussen de bomen op de inmiddels vol gestroomde Plaza de Mayo hangen spandoeken. Bloemen en brieven worden aan dranghekken bevestigd. Er is een groot scherm waarop Christina en haar kinderen te zien zijn achter de kist met het stoffelijk overschot. Op het plein is goed te volgen hoe ministers, partijgenoten, vertegenwoordigers van vakbonden en het bedrijfsleven hun medeleven betuigen. Als een delegatie van de 'dwaze moeders' in beeld verschijnt en Christina de hand reiken, klinkt er een daverend applaus op. Om me heen beginnen sommigen te huilen. Iemand heft een lied aan en in korte tijd vult het plein zich met het geluid van krachtig gezang. Een koude rilling loopt over mijn rug en ik realiseer me dat ik deelgenoot ben van een bijzondere gebeurtenis tijdens mijn eerste dagen op reis door Latijns-Amerika.

Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Jaap Dijkstra (Muntendam, 1954). Barkeeper, bouwvakker, politicus, wethouder, reiziger. Jaap komt nogal eens ergens en vertelt daar graag en uitgebreid over.