1. De fax
    (07 november 2020)
  2. Doğubeyazıt
    (02 mei 2020)
  3. COPY THAT
    (07 maart 2020)
De fax
leestijd: 1 min

Hilda heette ze, of Hilma, en ze kwam vanuit Schoevers de afdeling publiciteit van de Stadsschouwburg versterken. Eind jaren tachtig. De proefperiode van Hilda viel samen met een ingrijpende technische innovatie op de afdeling: de komst van de fax. Een joekel van een apparaat. Je kon met veel lawaai inbellen op je modem, soms waren fax- en telefoonnummer hetzelfde en hoorde je de ontvanger door de fax 'hallo' roepen, soms werd je zelf gebeld door een fax. Gedoe, met glibberig thermisch papier, dat na een maand al bijna onleesbaar was. Maar langzaam kregen we het ding onder de knie.

Ik vroeg Hilda een fax te sturen aan Stadsschouwburg Utrecht. Een kwartiertje later werd ik gebeld. Ze hadden de fax inmiddels tien keer ontvangen in Utrecht en de boodschap begrepen, dank u. Toen ik poolshoogte ging nemen in Hilda's kantoortje zag ik hoe ze het A4'tje voor de elfde keer in de machine schoof. Ik keek haar vragend aan. "Ik snap het ook niet", zei Hilda, "hij komt er steeds weer uit."

Doğubeyazıt
leestijd: 3 min

- Nereye gitmek istiyorsun?
- Doğubeyazıt'a.
- Tamam, atla.

Al liftend ben ik in het zo'n beetje oostelijkste puntje van Turkije terechtgekomen; Doğubeyazıt. Ik neem mijn intrek in het enige hotel van het stadje. Vanuit mijn raam zie ik de majestueuze Ararat liggen. Buiten mijn zicht ligt het paleis van İshak Paşa, waarvoor ik kom. Ik ben in Koerdistan: overal Turkse militairen en tanks, veel mannen met wapens. Dat ik die trip niet bang ben geweest, zegt alles over het onthechte mannetje van 26 dat ik was. In de week die volgt, zal ik worden opgepakt door Armeense militairen, met een mes bedreigd door een jaloerse Koerd en drie dronken, zwaargewonde mannen uit een autowrak trekken. Maar op dat moment moet ik eigenlijk alleen maar naar het postkantoor.

De mannen achter het loket bekijken mijn girobetaalkaart lang en aandachtig en halen er een dik boek bij. Er wordt gebladerd en overlegd, de cheque wordt naast het plaatje in het boek gehouden en bonafide bevonden. Ik vul hem in en zet mijn handtekening. Üç yüz lonca. Driehonderd gulden. Er ontstaat wat onrust achter het loket. Een van de mannen wordt naar voren geschoven - hij spreekt een beetje Engels. Zoveel geld hebben ze niet in huis, of ik overmorgen terug wil komen. Achter me heeft zich inmiddels een rij gevormd. Er wordt druk gepraat en gelachen. Ik heb op dat moment geen idee dat ik een paar lokale maandlonen aan het ophalen ben.

Die kennis heb ik wel als ik twee dagen later weer het gebouwtje binnenga. Ze hebben woord gehouden. Het geld wordt uit de kluis gehaald en ik schrik. De stapel lira's die tevoorschijn komt staat in geen verhouding tot mijn money belt. Kleine coupures. Het postkantoortje is alweer aardig vol. Ik voel me opgelaten en dat wordt er niet beter op als de medewerker de vette biljetten een voor een voor me begint uit te tellen. Ik wil dolgraag uitleggen dat het in Nederland heus niet zo veel geld is. Maar ja, mijn Turks. En dan nog.

Na tien minuten stapelen, wensen de mannen me een mooie tijd in Doğubeyazıt. Ik wil alleen nog maar naar buiten, maar in mijn zenuwen ben ik te gehaast en het volledige kapitaal dwarrelt door het postkantoor. De menigte duikt erop en ik heb twintig seconden om het slechtste van de mens te denken. Een oude vrouw met een plastic tasje haalt alles op en overhandigt het me met een lieve glimlach. Op mijn hotelkamer tel ik het na. Schaamrood kent geen inflatie.

COPY THAT
leestijd: 5 min

De brief viel begin 1987 in de bus: ik was officieel erkend gewetensbezwaarde. Maar officieus lag het wat lastiger. Want wat wist ik nou helemaal, van mezelf, van de wereld, van mijn geweten? En jong mannetje nog, met een getroebleerde achtergrond, dat aansluiting en geborgenheid had gevonden bij een groep. We dronken en blowden in vieze kamertjes, verfden ons haar en trokken een lijntje onder onze ogen, waren tegen alles en de enige in onze kring met een duidelijk omlijnd plan, hij wilde makelaar worden, werd gehoond. Ondanks dat hij de beste feestjes gaf. We liepen mee in de grote kernwapendemonstraties en vonden het belangrijk dat iedereen dat ook wist. We discussieerden tot diep in de nacht over een wereld die we nog niet gezien hadden.

De brief van Defensie was de bezegeling van een bijna twee jaar durend traject. In het eerste gesprek met de Commissie Gewetensbezwaren was ik door de mand gevallen met het antwoord 'die sla ik in elkaar', op de vraag wat ik zou doen als mijn vriendin door iemand zou worden aangerand. Een coach hielp me in de voorbereiding voor het tweede gesprek, voor een vijfmanscommissie in Den Haag. Daar scoorde ik duidelijk punten toen een van de mannen me voorwierp dat als iedereen zo dacht als ik, de Duitsers straffeloos opnieuw ons land konden binnenvallen. Als iedereen zo dacht als ik, zei ik, vallen de Duitsers helemaal niet binnen. De heren lachten en ik voelde dat het goed zat. Woordspelletjes.

Toen ik weer buiten stond, dacht ik aan de vader van mijn vriendin, die in de jaren vijftig twee jaar in detentie had doorgebracht voor dezelfde principes. Ik pakte mijn liftbordje.

Terug in Groningen kwam de reality check. Ik had net twee jaar in ledigheid vergooid, nu moesten er achttien maanden vervangende dienstplicht vervuld worden. Ik kreeg een lijst opgestuurd met mogelijke betrekkingen. De kazerne leek ineens zo beroerd nog niet. Plantsoenendienst, helpdesk, schoonmaakwerk. Ik nam deGouden Gids en mijn oog viel op de Stadsschouwburg. Meteen gebeld en vanaf dat moment begonnen de toevalligheden zich op te stapelen. Want toevallig hadden ze net die morgen vergaderd en besloten voor de publiciteitsafdeling van de schouwburg een dienstweigeraar te zoeken. Of ik morgenavond op gesprek wilde komen. Oei, dat werd lastig, want ik had de koffer net gepakt om de volgende dag met mijn goede vriend Patrick tien dagen door Europa te toeren. Of het gesprek ook over twee weken kon? Mijn gebrek aan gretigheid stuitte op chagrijn: 'ok bel dan maar terug, maar ondertussen zoeken we verder'.

De volgende morgen zat ik naast Patrick in zijn Fiat Panda, op weg naar de eerste stop: Antwerpen. Het telefoongesprek met de schouwburg zat me niet helemaal lekker, maar hey, ik liet me toch niet afleiden voor zoiets burgerlijks als een vaste baan? Bij Breda gaf de Panda de geest. Toeval? Geen idee. Patrick stelde voor dat hij een garage ging zoeken en opperde dat ik er misschien verstandig aan deed om de trein naar Groningen te pakken en me alsnog van mijn goede kant te laten zien. Vanuit een telefooncel legde ik contact en die avond zat ik in De Oosterpoort, tegenover hoofd pr Gerard Tonen en directeur Pim van Klink. Het werd een leuk gesprek en na afloop mocht ik nog even de kleine zaal in, waar Candy Dulfer speelde. Ik kan me de opwinding herinneren: gratis een concert binnenlopen! Ik werd ter plekke aangenomen en om mijn blijdschap te tonen zwiepte ik bij het aantrekken van mijn jas een volle kop koffie over de directeur heen.

Opgelucht meldde ik me de dag erna weer in Breda, de Panda was gereanimeerd en het werd een geweldige trip. Na terugkomt meldde me ik bij het hoofd Personeelszalen van de Gemeente Groningen, Mieke Schumacher, voor de formaliteiten. 'Marc, ik heb een Bewijs van Goed Gedrag nodig, wil je je aanmelden voor een medische keuring en de volgende keer een kopie van je paspoort meenemen?' Ja hoor, dat wilde ik wel.

Kopietjes maken deed je bij de Hema, 10 cent per stuk. De eerste was te donker. De tweede perfect. En omdat ik nu een baan had, werd het mislukte kopietje niet meer achteloos in de binnenzak gewerkt, maar netjes afgerekend. Ik liep de Herestraat in, maakte een prop van het mislukte kopietje en katapulteerde het feilloos in het mandje van een van de honderden fietsen.

De week erna moest er met iedereen gedronken worden, een soort freedom goodbye tour, met veel bemoedigende schouderklopjes en meewarige opmerkingen van mijn studerende vrienden: 'Jee wat raar, straks ben jij al vier uur aan het werk als ik wakker word'. Ze kregen gelijk, sterker nog: de brief van defensie en de pech van de Panda luidden een inmiddels bijna 35-jarige loopbaan in de theaterwereld in.

Maar daarvan was ik me nog niet bewust toen ik het kantoor van Mieke Schumacher voor de tweede keer inliep. Ze keek me aan met een blik vol verwarring. Wat haar nou overkomen was! Voor haar lag een iets te donker, verkreukeld kopietje van mijn paspoort, dat ze uit haar fietsmandje gevist had.

Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Marc Knip (Weesp, 1963). Schrijft. Als boer met kiespijn. Als luis in pels. Als kat in vreemd pakhuis. Als God in Spanje.