Wat heb jij toch met... de militaire dienstplicht van weleertijds?   
leestijd: 5 min

Nou, best wel iets. Voorafging: de keuring. Ik werd goedgekeurd. Mededelingen met betrekking tot het niet willen doden van medemensen deden er niet toe, wat er wel toe deed was het simuleren van teen en tander, ik heb nogal wat toneelstukjes op zien voeren, waar ik vol verbazing naar keek. Dat was niet mijn pakkie-an. al had het in veel gevallen wel succes om afgekeurd te worden zoals bleek.

Maar goed, niet afgekeurd dus, wat dan wel? Wel, ik werd dringend verzocht, op een gegeven moment, mij te melden in een kazerne in het zuiden des lands om aldaar een rij-cursus te volgen, op een zogenoemde 1-tonner. Ik had nog nooit achter het stuur van een automobiel, van welke aard dan ook, gezeten en was eigenlijk ook niet van plan me dat eigen te maken, ook niet voor volk en vaderland. Toch nam ik plaats, op dringend verzoek, achter het stuurwiel, vooruit dan maar. Onhandig en meer van dien aard startte ik, deed de dingen zoals aangewezen, min of meer, rijdend, nou ja, over het kazerneterrein. Ah, een fiets voor een gebouwtje!, daar kon tegenaan/overheen gereden worden, aldus geschiedde, een vloek van de instructeur volgde.

Er volgden meer avonturen, vervolgens over de openbare wegen buiten het kazerneterrein. Dan moet ik eerst even vertellen over de staat waarin ik mezelf had gebracht: ik leefde op een halve liter melk (die kon getapt worden in de kantine, des ochtends en des avonds), valium en jointjes, kortom van spierkracht was niet of nauwelijks sprake meer. Maar goed, in zo'n staat achter het stuur plaatsgenomen en daar gingen we; instructeur naast me, achter in de bak een andere dienstplichtige die na mij aan de beurt zou zijn om het besturen onder de knie te krijgen. De armen deden het niet meer, ik belandde tegen de vangrails en ik werd streng en dringend verzocht in de bak achterin plaats te nemen en de rijlessen kon ik wel vergeten.

Ook mag niet onvermeld blijven dat we op een gegeven moment een geweer, een Uzi, in de handen gedrukt kregen (dat we ook dienden te onderhouden, volgens de instructies) en we ter oefening op schietschijven, naar den mensch gevormd, moesten gaan schieten. Ik ontdekte een tweetal mogelijkheden: schot na schot én automatisch: raketakketaktaktak en koos voor het laatste, maar dat was niet wat de gevraagde handeling was, vernam ik toen mij het geweer, mij toegesnauwd door de sergeant-majoor dat dat *********** niet de bedoeling was, afhandig werd gemaakt.

Enfin, na de rijopleiding zouden we her en der over kazernes in den lande verspreid worden, ik dus niet, want geen rijbewijs. Ik bleef een tijdje met nog iemand achter tot er een moment kwam dat men een plek voor mij had gevonden. Derwaarts dan maar. Ik meldde me, werd welkom geheten en er werd iemand verzocht om mij te begeleiden naar de zaal waar mijn verblijfstede, met een aantal anderen, zou zijn. Wandelend op weg naar daar kwam het gesprek, zomaar, op The Velvet Underground, kijk 'ns aan, zo mocht ik het horen, het deed me goed. De zaal bleek bevolkt te zijn door allerhande mensen, toffe mensen, vriendelijke mensen.

En ach de tijd die volgde, de maanden daarna. Laat ik ook niet onvermeld laten dat ik inzicht kreeg in hoe het eigenlijk gaat in het leven, de burgermaatschappij, ik ervaarde het als een stoomcursus; de hiërarchie, weliswaar militair in dit geval, maar zoveel verschilde die niet van de 'gewone maatschappij', gunde ik mezelf aan en in te zien. De tijd die volgde dus: een overste die van literatuur hield en waarmee ik gesprekken daarover voerde en uitwisselde... een luitenant die van Engelse folkmuziek hield: Fairport Convention, Steeleye Span e.d., ik ook, dus ook dat werd gezellig... o ja, omdat om ons heen gemokt werd dat we nooit op oefening gingen besloot voornoemde luitenant dat zulks dan maar eens moest gebeuren. We schrokken en gelaten stapten we de vrachtwagens in die ons ter oefening zouden brengen. Het begon met iets wat er alle schijn van had dat het niet leuk zou worden: samen in een ruimte, gasmaskers op, deuren dicht en iets in de geest van traangas deed de intrede, er moesten wat handelingen verricht worden bij elkaar met de gasmaskers, hoesten, tranende ogen en weet ik welke ellende nog meer, volgde. Toen dat voorbij was werden de deuren geopend en een lachende luitenant deelde ons mee dat dit het dan was; de oefening. De vrachtwagens weer in en daar gingen we. Het bleek dat een broer van de luitenant een beheerder van een jeugdherberg was. Daar hebben we, naar ik meen, met de herinneringen van nu, een paar dagen verbleven, het kon minder.

En wat volgde zoal? Mijn taak was boekbeheer: bij mij kon je potloden, paperclips, formulier-varianten, van die dingen bekomen, ook stencilde ik: officiële zaken alsmede een 'courant' die ik maakte en stuurde naar een vriendin, een paar keer per week. Het Humanistsch Militair Tehuis (HMT), een aangename plek, een vriendelijke beheerder die ons een ruimte verschafte met een geluidsinstallatie en aangenaam licht waar we psychedelische reisjes maakten... Lodewijk, een eigenlijk geniale, beetje (positief bedoeld!) vreemde jongen die op een keer, op ons verzoek een mix van Bach, Drie Kleine Kleutertjes en het Wilhelmus op de piano speelde, waarna hij en wij verzocht werden het pand, Katholiek Militair Tehuis (KMT), te verlaten en gauw een beetje! Ah ja, de versche gevulde koeken die dagelijks bij de kapper werden gebracht!  Ach ja, het portier zijn van het officiershotel en aanschouwen in welke, al dan niet beschonken, toestand men naar de kamer ging. Och ja, het per trein naar de grote stad in de buurt gaan, naar het jongerencentrum aldaar, om muziek en middelen te genieten en des avonds weerom.

Maar ja, veel meer, van nog minder sensationele betekenis dan het hier reeds vermelde, gebeurde en het afzwaaien volgde. Ik ging wonen bij de vriendin die in mijn leven gekomen was. Er volgde het moment van 'op herhaling' moeten, maar toen vond ik het welletjes geweest en schreef een brief met daarin de mededeling dat ik voorwaar niet ten tonele zou verschijnen en wel hierom, een brief defensie-zijds volgde en een paar dagen later werd de 'plunjezak' gehaald en het was over en gedaan mee. Het land kon opgelucht ademhalen.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Egbert Hovenkamp II (Eext, 1953) is taalwever, terplekkepoeet, podiummens, die thuis is in Drenthe. Foto: Sake Elzinga.