A day in the life: corona, porno en racisme
leestijd: 4 min

'Ik kijk graag porno', zegt hij op anderhalve meter afstand van me, 'en vaak'. 'Dan ben je vermoedelijk de laatste tien weken probleemloos en euforisch doorgekomen', antwoord ik hem. Aanleiding voor deze weinig verheffende woordenwisseling bij het bestellen aan de bar is 'Hou je bek en bef me', het plaatje van Merol dat zojuist door de barkeepster opgezet is. Ik vraag haar hoe je de twee activiteiten uit dat ene zinnetje in godsnaam combineert. Het vormt de aanleiding voor de ongevraagde openhartigheid van mijn buurman.

We schrijven 1 juni 2020, de cafés en terrassen openen na de lockdown. Mooi weer, en iedereen houdt zich vrij keurig aan de regels van Mark, ook na enkele uren drankinname. Gespreksonderwerp is uiteraard corona, met als leidraad hoe elk van ons de afgelopen weken doorgekomen is en hoe dit alles in vredesnaam verder moet. Met name het isolement van de ouderen, de economie, ZZP'ers die in een klap al hun werk zijn kwijtgeraakt, met name in de evenementen- en theaterwereld, de menselijke behoefte tot aanraken, het voorbeeldige gedrag van jongeren, de zin en onzin van mondkapjes, de lichtelijke aan-de-laarslapperij van regels waaraan de meesten van ons zich geleidelijk schuldig maken. Van die dingen en meer.

Natuurlijk zijn er dissonanten - we leven tenslotte in Nederland - maar over het algemeen heerst er een opmerkelijke eensgezindheid, opgetogenheid om elkaar weer te zien en vrolijkheid omdat er weer bier uit de tap stroomt. De dagen ervoor twijfelde ik om naar de heropening van de buurtkroeg te gaan. Een appje met het bericht dat vaste gasten als eerste konden reserveren, had ik genegeerd. Ergens bevielen die tien weken afzondering me wel. Het mooie weer, het klussen in huis en bovenal het feit dat ik - zelf werkzaam in de theaterwereld - gedwongen werd na te denken over mogelijke vervolgstappen. Naar mijn smaak heb ik binnen het principe van 'Gaat er een deur dicht, gaat er altijd wel weer raam open' de laatste jaren te weinig zelf de deur dichtgesmeten. Routine, Routine, Day in, Day out. Routine, Routine, Pullin' Me Down, klinkt deze klusdagen regelmatig door mijn huis. Urban Dance Squad in 1992, toen ik de bakens nog regelmatig verzette.

De groepsapp met de uitnodiging voor vaste gasten bevatte ongeveer 40 namen. Daar doorheen scrollend was mijn conclusie dat ik de meesten daarvan graag mag. Maar gemist de laatste paar weken? Nee. Ik besloot dus om niet te reserveren, maar na een fietstocht bij schitterend weer zag ik dat er nog plek was op het ruime terras. Zeg dan nog maar eens nee en zo werd ik deelgenoot van de bierstroom en de gesprekken over corona.

Rond een uurtje of vijf, half zes sijpelen de eerste geruchten over een massale demonstratie tegen racisme in Amsterdam door. Mijn eerste gevoelens en reactie: 'Verdomme, het zal ook weer eens niet. Ik heb deze week de 94e verjaardag van mijn moeder op 5 meter van haar moeten vieren achter een lint rondom het verpleeghuis en in Amsterdam worden de afspraken weer eens met duizenden voeten getreden.'

Okay, het is een statement over Amsterdam, en over corona. Maar niet over racisme, maar de geest komt plotseling uit die fles. Er wordt kwistig gestrooid met Zwarte Piet op dit zonovergoten terras in juni. En natuurlijk met Femke Halsema. In no time wordt de anderhalvemetermaatschappij een meningenmaatschappij op de vierkante millimeter van social media. Ieder in zijn eigen, ingekaderde universum.

Nu bestaat mijn buurtcafé uit vele ingekaderde universums, van links tot rechts. Een heelal aan meningen, met ogenschijnlijk de wereldbeschouwingen van Wilders en Baudet aan de winnende hand. Ze worden in ieder geval onvermoeibaar en luidkeels verkondigd. Als erkend exponent van links word ik meer dan geregeld uitgenodigd om weerwoord te geven. Dat luidt steeds vaker: 'Ik vermoed dat je uitsluitend naar mijn mening vraagt om na twee zinnen nog luider jouw mening te kunnen verkondigen. Biertje?'

Ik raak kortom verzeild in een gesprek waar ik helemaal geen zin in heb en waarvan ik alle standpunten al kan uittekenen voor ze ongeremd over de tafels vol bierglazen gegooid worden. Maar vandaag, vandaag trek ik weer eens ten strijde als mij gevraagd wordt wat ik vind van het optreden van 'mijn partijgenoot' Halsema. Vandaag is een dag van antiracisme. En van framen. De racist is de ander. 'Ik ben racist', zeg ik. 'Voor de goede context hiervan verwijs ik naar 'Why We Hate' van Steven Spielberg.'

Om mijn woorden kracht bij te zetten vraag ik 'Leef' van André Hazes jr. aan, waarop hij 'Leef, alsof het je laatste dag is' zingt. 'Ook zo'n belachelijke tekst als je realiseert hoe de laatste dag van een mens er gemiddeld uitziet. Even benauwend als een discussie over racisme op de vierkante millimeter. Biertje?'

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Clemens Westerhof (Geesteren, 1960) schrijft brochures voor theaters en geeft ze ook uit. Hij staat bekend als vriendelijk en minzaam, behalve bij de zaalvoetballers die tegen hem spelen.