Een nieuwe baan
leestijd: 4 min

Toen de Brothel Brothers weer eens uit elkaar vielen, eind 1988, was ik net aan het solliciteren op een baan bij de universiteit. Ik had een jaar of anderhalf als bassist in de band gespeeld. De Brothel Brothers waren een paar jaar eerder bij elkaar gekomen nadat een paar mensen op een feestje liedjes hadden gespeeld van Dr. Feelgood, de toen al legendarische rhythm-'n-bluesband uit de jaren '70. Het Dr. Feelgood Ensemble had één troefkaart: Klaas, de zanger. Die had toen nog weinig ervaring, maar zijn charisma en inzet (vooral als-ie wat op had) beloofden veel. En zo bleek het ook. Een aantal jaren groeide de band, intussen onder de naam Brothel Brothers, uit tot een niet al te hecht maar altijd gedreven ensemble. De repertoirekeus was smetteloos, vooral dankzij de inbreng van de eerste bassist, José. Er kwam erg veel drank aan te pas. Misschien mede daardoor volgden de personeelswisselingen elkaar met grote regelmaat op. De bezetting vóór die waar ik in speelde, creëerde zijn eigen legende door van een optreden op een feestje (in de Folkingestraat ergens) collectief de complete derde set de volgende dag vergeten te zijn. Het speelde een rol dat de gage van tevoren al was uitbetaald in de vorm van een fles Four Roses, dat de band die gage uit eigen zak nog had verdubbeld en nog voor het begin van het optreden naar binnen had gewerkt, waarna er tijdens het optreden ook nog gratis drank aan te pas was gekomen. Dat laatste was, volgens mijn zegsman, fataal.

Toen dus de kans kwam om toe te treden tot het gezelschap, greep ik die met beide handen aan. Ik was net begonnen in een 9-to-5-baantje, maar dat was vlak bij mijn huis, en als je om 9 uur moet beginnen kun je dus om kwart voor 9 je bed uitrollen - en dan had je de vorige avond de tijd tot ruim na middernacht. Voor de band, onder meer. De nieuwe bezetting moest het zonder José doen, maar Klaas bleef, als vaste waarde. Henk was de drummer, Frits en Piet de gitaristen, en ik verving José.

De vorige bezetting had er een meidenkoortje bij gekregen: de Goikoetxitas. Zij waren vernoemd naar de meedogenloze Spaanse verdediger die in die jaren bekend stond als 'de slager van Bilbao'. Een voorbeeld van de humor van José. Met het uiteenvallen van die versie van de band vielen ook de Goikoetxitas weg, maar er kwam iets nog beters voor in de plaats. Ingrid, Chris en Miriam vormden de eerste bezetting van de Maradona's. Maradona was eerder in een wedstrijd Barcelona-Bilbao door Goikoetxea het ziekenhuis ingetrapt. De diepere gedachte achter deze nieuwe naam voor het achtergrondkoortje moesten we er zelf maar bij verzinnen. Een  uitstraling van onschuld? Van slachtofferschap? Hoe het ook zij, met vijf mannelijke bandleden en drie vrouwelijke gingen we de nieuwe tijd tegemoet.

Wat mijzelf betreft: ik investeerde mijn zelfverdiende geld in een nieuwe basgitaar, een echte Fender maar wel van een niet al te dure variant. Hij klonk, zeker voor iemand met mijn beperkte ervaring, geweldig, mooi en diep. De mensen beseffen te weinig hoe mooi een ritmesectie de basis onder de rest van de muziek kan leggen - zolang je je maar dienstbaar opstelt en je niet verliest in zinloze variatie. Dat kwam goed uit trouwens, want om te improviseren moet je ook een beetje kunnen spelen, en zo heel geweldig kon ik dat niet. We gingen een jaar in met enige tientallen optredens. We deden veel ervaring op en werden steeds beter, en de onderlinge verhoudingen in de band werden, laten we het diplomatiek zeggen, in een snel tempo intenser. Sommige mensen konden erg goed met elkaar opschieten, anderen ontdekten juist dat het tegendeel het geval was. En vrijwel iedereen had zo zijn eigen gebruiksaanwijzing, ook dat nog eens. Dit alles speelde zich vooral af op het sociale vlak, maar daarnaast had je natuurlijk ook nog de normale belangentegenstellingen die je in elk bandje tegenkomt. Je vindt doorgaans dat je eigen instrument slecht te horen is ten opzichte van de andere instrumenten, dus is er een inherente neiging om je eigen instrument net wat harder te zetten. Waarop minstens één van de anderen zijn eigen instrument dan ook weer harder moet zetten. Naar mijn idee is dat de diepste oorzaak van het enorme volume van bands en van de noodzaak van oordopjes.

Om kort te gaan: aan het eind van het jaar bleek na een optreden (ik weet niet meer waar, maar wel in de stad) dat de spanningen te hoog waren opgelopen. In mijn herinnering stonden Ingrid en ik er in de kroeg over te praten. Mijn indruk was, dat ik met de twee andere Maradonas nog de enige was die met iedereen kon opschieten. Ingrid corrigeerde me: de beide andere Maradonas hadden een hekel aan elkaar gekregen. En ik had zelf ook nog wel mijn bijdrage aan die spanningen geleverd, maar dat is een ander verhaal. Die avond stortte deze bezetting van de Brothel Brothers en de Maradona's in.

De week daarna speelde zich wat mij betreft vooral in de kroeg af. Van de negen opeenvolgende avonden was ik er zes stomdronken geëindigd. Op de tiende dag had ik op de Visserstraat de verplichte medische keuring voor mijn baan aan de universiteit. Ik moest een formulier invullen, waarin onder andere werd gevraagd naar mijn alcoholinname. Die schatte ik (gezien de omstandigheden zeer conservatief) in op 28 glazen per week. De arts vroeg mij het bovenlichaam te ontbloten, luisterde eerst naar mijn ademhaling en drukte toen met de vingers rechtsonder onder mijn ribben. Ze sprak de woorden: 'Hm, de lever is niet opgezet.'

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Yde van der Burgh (Den Haag, 1959) is met de Groninger filosoof Henk de Weerd het duo achter henkenyde.blogspot.com. Was oprichter en redacteur van het legendarische Groningse licht-literaire blad ‘Zondagsrust’ (1981-1995). Schrijft columns, liedjes, blogs en ook langere verhalen, die hoogst zelden afkomen.