Groepering
leestijd: 1 min

Ik was op weg naar het station. Het was koud, dus ik had mijn winterjas aan. Die mooie blauwe jas had ik overgehouden aan mijn tijd bij het korps Mariniers. Hij is al vijftig jaar oud en ziet er nog onberispelijk uit. Op de schouders zittende epauletten uit die tijd. Ik had de rang van majoor. Als hoofdbedekking droeg ik een Groningse schipperspet, gewoon gekocht bij een hoedenzaak in Groningen.

Halverwege kwam ik twee dames op leeftijd tegen. Eén met een rollator. Die dame hield mij met haar hulpmiddel staande en vroeg: 'Tot welke groepering behoort U?' Enigszins verbouwereerd vanwege de onverwachte vraag, antwoordde ik: 'Eh, groepering, mevrouw, hoe bedoelt u? Ik was bij het korps Mariniers, en daar komt deze jas ook vandaan.' 'Mariniers', zei de dame peinzend, 'is dat wel een christelijke groepering?' 'Mariniers, mevrouw, is een onderdeel van het Nederlands leger, een onderdeel van de marine.' 'Aha', zei de dame met een brede glimlach, 'het Leger des Heils dus'. Net toen ik het nader wilde uitleggen, ging zij verder: "Net als Majoor Bosshardt dus! Bent u ook majoor?'

Het werd lastig, want ik was wel majoor, maar niet op de manier waarop die dame het veronderstelde. Dus probeerde ik: 'Jawel, ik was wel majoor, maar dan bij de Nederlandse krijgsmacht, de marine, de mariniers.' De dame keek haar reisgenote aan, die haar schouders ophaalde en beaamde dat zij van die afdeling van het leger nooit had gehoord. 'Maar', zei de rollatormevrouw, 'er zijn ook zulke rare dingen die niet deugen vandaag de dag, dat er wel speciale afdelingen nodig zullen zijn.' Haar reisgenote vulde nog aan, 'Weet wel dat wij uw werk erg waarderen, vooral, omdat u naar ik aanneem ook niet meer de jongste bent en nog de energie kunt opbrengen uw heilzame werk voort te zetten.' 

En dat terwijl ik als pensionado op weg was naar de stad om daar met vrienden een heilzaam biertje te delen.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Ruurd van der Weij (Zutphen, 1948). Studeerde Frans, was lid van het Korps Mariniers, kwam via de bouw en de horeca terecht bij het Instituut voor Toegepaste Taalkunde aan de RUG. Woont sinds 1979 in Sappemeer en schrijft gedichten en korte verhalen.