Het borstcrawlmannetje
leestijd: 4 min

Zoals wel vaker het geval, was het ook gisteren in het Helperbad in het zuiden van de stad knap druk. Op zich kan ik daar prima mee leven. Dat moet natuurlijk ook wel. In de stad leef je nu eenmaal niet alleen. Je moet er ook niet aan denken dat jij de enige bent die er komt zwemmen, want dan heeft het zwembad amper bestaansrecht en is het geen lang leven beschoren.

Wanneer het zo druk is als gisteren, dan passen wij zwemmers ons in de regel moeiteloos aan. Je deelt je baantje - de streep onder in het bad of juist de ruimte tussen twee van die parallelle strepen - met anderen. Daar ga je niet over klagen. Ja, je kan een nieuwkomer even geborneerd aanstaren, maar dat ziet die ander toch niet en je moet sowieso altijd roeien met de riemen die je hebt. Kortom: niet zeuren, ook niet als je met meerdere mensen hetzelfde baantje moet gebruiken. Je gaat een stukje opzij, als je de ander tegenkomt, en daarna voeg je weer in. Dat is alles. Dat valt best mee.

Toch valt er genoeg te mopperen.

Zo ook gisteren in het Helperbad. Daar was er eentje - een kerel natuurlijk, maar zo nu en dan kan het ook een vrouw zijn - die alleen maar de borstcrawl deed. 

Ik houd daar niet van. 

Ik doe alleen maar schoolslag en rugslag. Vooral bij de laatste zak ik heerlijk weg in een halve roes, maar ook de schoolslag doet me goed. Ik zou daarbij wel iets meer met mijn hoofd vooruit in het water moeten duiken tussen de slagen door, maar dat heb ik nooit gedaan. Dat vind ik niet prettig. Ik moet daartoe overigens wel eerst op peil komen. Normaliter voel ik het namelijk behoorlijk in mijn armen tijdens de eerste zes baantjes. Daarna verdwijnt dat en is er alleen maar een weldadig gevoel van kracht en kan ik lekker doorzwemmen. Rond die tijd raak ik ook in een soort van zen. Ik probeer meestal het aantal baantjes te tellen, maar soms raak ik zo in mijn zen dat ik dat vergeet. Het is een staat van half waken, half dromen. Dan ben ik in mijn zen.

Ik merk het ook aan de dingen waar ik aan denk tijdens het zwemmen. Ik raak ze telkens weer kwijt. Vermoedelijk heeft het ermee te maken dat ik na 25 meter weer een draai moet maken. Daarbij tik ik eerst de kant aan, buig me dan om en zet me af tegen de muur. Het is een heel natuurlijk iets voor een baantjeszwemmer, maar het is net alsof ik daarna weer vergeten ben waarover ik net nog al zwemmend mijmerde. 

Dat is het geval met mijn mooie gedachten. Met mijn ergernissen is dat helaas niet zo. Die blijven langer in mijn hoofd doorzeuren.

Zo erger ik me vaak aan het fenomeen van het kletsende zwemstel. Dat zijn meestal twee vrouwen die meerdere baantjes in beslag nemen, terwijl ze langzaam naast elkaar zwemmen en continu met elkaar kletsen. Bevindt zo'n stel zich in jouw baan, vergeet het dan maar. Daar kan je niet langer zwemmen, want de ontwijkende beweging die je dan moet maken om niet met het stel in aanvaring te komen is zo groot dat je in de baan van een andere zwemmer terechtkomt, wat weer tot andere ergernissen kan leiden. 

Ook naar is de incontinente oudere zwemmer. Bij deze zwemmer is het lage tempo niet het probleem, maar de onverwachte gele sliert pis die zomaar in zijn golfslag kan opduiken. Gelukkig bevat het zwembad tegenwoordig chloorwater, maar toch, niets zo waardeloos als onverhoeds iets geels in je mond te krijgen.

Er zijn nog veel meer zwemmers waar je je als gewone baantjestrekker groen en geel aan ergert, maar de ergste is het borstcrawlmannetje. Zoals gezegd hoeft dat niet per se een man zijn. Het borstcrawlmannetje denkt dat het zwembad eigenlijk een wasmachine is. Hij doet vooral de borstcrawl op zo'n wijze dat je denkt dat het windkracht acht is. Het borstcrawlmannetje komt voor in twee types. Het sympathieke type is het borstcrawlmannetje dat altijd helemaal in de buitenbaan zijn ding doet. Daar heb ik geen probleem mee. Soms wel, maar dat is dan meer vanwege het aantal van die snelle Jelles. Dan zijn er een stuk of zes tegelijkertijd aan de gang en gaat het water overal in het bad enorm tekeer. Nee, het meest irritante borstcrawlmannetje is degene die tussen ons rustige schoolslagzwemmers zijn borstcrawl doet. Die wisselt hij af met een rugcrawl of soms de allerergste van allemaal: de vlinderslag. 

Het nare mannetje gisteren in het Helperbad deed vooral de borstcrawl, met zo nu en dan een vlinderslag er tussendoor. Vreemd genoeg hadden we daar nog het minste last van. Het probleem zat 'm vooral in zijn borstcrawl. Sowieso gaat zo'n slag met veel lawaai gepaard. Dat wordt tegenwoordig getemperd door de muziekinstallatie in het Helperbad. Die staat daar gelukkig nog niet zo hard als bijvoorbeeld in zwembad De Parrel in het noorden van de stad. Ook wordt er in het Helperbad andere muziek op de installatie afgespeeld dan in De Parrel. Daar hoorde ik eens drie kwartier lang Frans Bauer. Nadien heb ik me daarover beklaagd bij de kassa. Al die muziek - waar ik normaal zo van houd - stoort me in mijn zen tijdens het zwemmen. Gelukkig hoor ik het niet als ik de rugslag doe. Het enige voordeel van zo'n muziekinstallatie in het zwembad is dat het lawaai van borstcrawlmannetjes wat minder goed te horen is. 

Dat mannetje in het Helperbad deed dus gisteren de borstcrawl, te midden van ons schoolslagzwemmers. Heel vervelend. Maar wat het extra vervelend maakte, was zijn linkerbeen. Dat stak steeds weer omhoog en klapte daarna met een donders kabaal in het water. Het was verdorie net alsof het oud en nieuw was. Ik dacht nog: zal ik die man daarop aanspreken? Dat was ik echt serieus van plan.Maar ja, toen moest ik de muur weer aantikken, me omdraaien en me afzetten voor een nieuw rondje. En zo was ik alweer vergeten wat ik me net nog heilig had voorgenomen.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Bill Mensema (Delfzijl, 1960). Halve Nederlander, halve Engelsman, halve Australiër, computerprogrammeur, radiomaker, striptekenaar, rocker, naaktmodel, notulist, taxichauffeur, copywriter, columnist, maar vooral schrijver.