Het laatste bootje
leestijd: 3 min

Als ik door de Vijzelstraat fietste, op weg naar mijn studentenkamer in de Rivierenbuurt, moest ik er elke keer naar kijken.

'Hey, hey, it's May. Outdoor fucking starts today.'

Het stond daar met rafelige zwarte letters op de muur gespoten, de muur van het monumentale hoofdkantoor van de Algemene Bank Nederland. Het voorjaar hing in de lucht, een  decennium lang. Het hing door de hele stad en het maakte iedereen vrij.

Voor mij was dat niet weggelegd, dacht ik spijtig: Outdoor fucking. Het voorjaar woei aan mij voorbij. Ik was het laatste bootje. Mijn bootje dobberde aan een touw op het einde van de steiger. Zonde. Dat meende ik ook te lezen in de ogen van vrouwen, die af en toe om me heen draaiden. Want ik zou liegen als ik zei dat ik lelijk was. Waar het dan wèl aan lag? Soms merkte ik het niet eens. Dan moest een vriend mij erop attent maken en dan was het een vrouw die ik niet begeerde. Of, als ik eindelijk eens moed verzamelde, liep ik een blauwtje. Kort gezegd was ik te verlegen, niet ondernemend en niet avontuurlijk genoeg.

Tot die keer aan de bar van Theater Bellevue. Rachel kende ik van een cursus. Rachel zat op de toneelacademie en ze had me meegevraagd naar een voorstelling. Wat wilde ik dat graag. Rachel droeg haar haar elke keer anders. Soms golfde het rond haar schouders, soms danste er een paardenstaart in haar nek, maar deze keer zat het in een wrong. In die wrong had ze drie forse Chinese haarpinnen gestoken. Ik kende geen enkele jonge vrouw die zoiets deed.  Er waren ook amper studentes die pumps droegen.

Na de voorstelling moest Rachel naar de wc. Ik bestelde alvast twee biertjes aan de bar.

Toen ze terugkwam waren haar felrode lippen opnieuw gestift, ze glansden als rijpe kersen. We tikten de glazen tegen elkaar en namen een slok. Toen zette ze haar glas op de toog met een stevige tik, ze nam me keurend op en ging heel dicht bij me staan. Ze glimlachte en zei 'Ik moet even iets bij je doen.' Rachel wriemelde met haar slanke vingers bij mijn kraag. 'Het mag toch wel?'

'Oké.' Waarom niet, dacht ik. 'Ga je gang.' Ik had zeker ergens een losliggende haar.

Maar zij maakte voorzichtig het tweede knoopje van mijn shirt los. Ze lachte. Haar ogen sprankelden toen ze in die van mij keek. Het is een spelletje, realiseerde ik me. Wat deed ze dat leuk. Ik lachte terug, een beetje verlegen. Ze vouwde mijn boord open en gleed met haar hand over mijn borst. Haar hand was warm als de zomer. Ze was bloedmooi. Dat vond ik al vanaf het begin, maar nu het voelde opeens anders. 'Zo!' Weer was er die lach. Ik lachte terug en wist zeker dat mijn lach er opeens anders uitzag. Rachel zou straks vast dat touw van mijn bootje los maken.

Een paar biertjes later fietste ik met haar naar huis. Als een amazone zat ze voor me op de stang, tussen mijn armen. Bij de Stadhouderskade waren de stoplichten rood. Rachel ging naast me staan. Ze wiebelde op haar pumps en wreef over haar welgevormde billen. 'Zit je liever achterop?' vroeg ik. Toen werd het licht groen en ze nestelde zich weer tussen mijn armen, voorop de stang. 'Ik? Ìk? Achterop?' Haar lach schalde tegen de hoge muur van de Heinenken Brouwerij aan de overkant en ketste terug. Ik moest ook lachen. Nee, achterop bestond niet voor Rachel. Flair omhulde haar wezen. Waar zij liep rolde voor haar een catwalk uit. Wanneer zij sprak, declameerde ze alsof je het dertig meter verder moest horen, het hoofd in haar nek. En hoe ze nu met zo'n blik achterom keek, tussen mijn armen op de fiets, alsof ik verdorie Rutger Hauer zelf was, met Monique van der Ven in Turks Fruit.

Bij mij thuis ging ze verder met die knoopjes. 'Jij moet eerst even niets doen,' zei ze en streek met haar lippen over mijn borst.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Ekke Wolters (Zuidwolde, 1953), studeerde in Amsterdam. Woont en werkt in Groningen. Wandelt, tuiniert (groenten), leest. Plezierschrijver.