Het park aan de Kustweg
leestijd: 6 min

Helemaal aan het noordwestelijke puntje van het oude Delfzijl-Noord - voor de grote uitbreiding begin jaren zeventig - stond een kleine bunker. Voordat de dijk op deltahoogte was gebracht, keek deze bunker uit over zee. Halverwege de Tweede Wereldoorlog was hij door de Duitse bezetters gebouwd als onderdeel van de Atlantikwall om geallieerde schepen voor de kust zo spoedig mogelijk te detecteren.

Eind jaren zestig was de bunkertoegang gebarricadeerd, maar er was nog een roestige ladder aan de zijkant waarlangs wij kinderen omhoog konden klimmen. Op een zekere middag viel ik er vanaf, waarbij een stukje van mijn onderkin opengescheurd werd door een van de ladderspijlen. Ik bloedend naar huis. Mum in shock en Pa mij woedend naar de huisarts brengen. Het werd schoongemaakt, het werd gehecht en ik kreeg een tetanusinjectie. Daarna maakte ik nog lange tijd veel indruk op mijn vriendjes met het litteken op mijn kin.

Verderop, verscholen in het bos tussen de dijk en de Kustweg, lag het voetbalveld van ons park. Er stonden geen normale voetbaldoelen aan weerszijden, maar hoge rugbypalen, met een lat ertussen, in een H-vorm. Eind jaren zestig was er niemand in Delfzijl-Noord die rugby speelde, maar het onderste deel van zo'n rugbydoel was prima te gebruiken als voetbalgoal. Wel probeerden we allemaal de bal net onder de lat in te schieten. Wat kloten was als je keeper was, want zo hoog kon je nooit springen.

Eens had ik als keeper eindelijk een kans om de bal - een lage - te stoppen, dus ik dook naar rechts. Stond daar de St-Bernardshond van Ruben, die als een wilde begon te blaffen, nadat die me eerst had gebeten. Ik met een bloedend onderbeen naar huis, Pa weer woedend, sprong met mij in de auto en opnieuw naar de huisarts. Viel allemaal reuze mee, schoongemaakt, gehecht en een tetanusinjectie erin.

Weer thuis zat Rubens pa bij Mum op de thee. De man maakte een terneergeslagen indruk, terwijl hij zijn verontschuldigingen maar bleef herhalen. Hij had Ruben al een fikse draai om de oren gegeven omdat zijn zoon de hond niet goed had aangelijnd. En hij begreep ook wel dat de St-Bernardshond - normaliter een goeie lobbes - nu moest worden afgemaakt.

Niets daarvan, zei Mum.

Haar zoon moest maar eens een lesje leren - niet naar een bal duiken als er een grote hond bij staat - en dat had ik nu wel geleerd. Ze keek me aan. Ik knikte. Verder was er dus niets meer aan de hand. Waarop Rubens pa opgelucht huiswaarts keerde.

Een paar jaar later landde er een helikopter op het voetbalveld. Een mooie, grote helikopter, want het was hoog bezoek: prinses Beatrix die later in het centrum van Delfzijl, aan de andere kant van het spoor, een standbeeld zou onthullen waarmee de verzetsgroep Het Zwaantje werd herdacht. Het was een magnifieke, levensgrote, zilverkleurige zwaan op een sokkel, in een hoekje naast het politiebureau.

Er waren meer prominenten die Delfzijl aandeden, zoals nagenoeg alle tv-beesten uit de Fabeltjeskrant, die een matineevoorstelling gaven in het openluchttheater tussen de vijver en de verkeerstuin in ons park. Al onze helden uit het grote dierenbos, die we ook heel goed konden nadoen, zoals Bor de Wolf, Lowieke de Vos, Truus de Mier en vooral Ed en Willem Bever ('Hup daar is Willem met de waterpomptang, de nijptang en de combinatietang...'), konden we nu in het echt zien. Ze deelden ook handtekeningen uit.

En dan was er natuurlijk de woonwagen van Pipo de Clown en Mammaloe (en hun dochter Petra), die ineens op het pad naast de verkeerstuin geparkeerd stond. Zodra we vrij hadden lagen we in de bosjes en struiken eromheen om een glimp op te vangen van de beroemde tv-clown. Tevergeefs.

In plaats daarvan gooiden we rozebottels en andere bessen naar een matroos uit de haven die verderop met zijn vriendinnetje op een bankje in het park zat. Hij vroeg ons op te houden, maar we wilden niet luisteren en zetten er juist een tandje extra bij. De geliefden baalden ervan. Ineens stond de matroos op en hij rende op ons af. Even deinsden we naar achteren maar toen de woedende zeeman dichterbij kwam, kozen we het hazenpad. We wisten op tijd onder de woonwagen weg te kruipen zodat hij ons net niet te pakken kreeg.
Toen ging de deur van de woonwagen open.

Sapperdeflap, wat is dat hier voor een kabaal?

We wisten niet wie dat zei, maar het was zeker niet de stem van onze geliefde Pipo de Clown. Hoe dan ook, de matroos zei sorry, draaide zich om en ging terug naar zijn liefje. Ondertussen zagen we een dikke, oude man het trapje van de woonwagen afkomen. Hij droeg geen Piposchoenen.

Aan het oosteinde van ons park bevond zich het oorlogsmuseum. Het was erg klein en het beschikte over uniforms van zowel Duitsers als Canadezen, alsook over wapens en munitie van toen. Het pronkstuk van het museum was een kleine Sherman tank, in de hoek, tegen de dijk aan. Alle kinderen in Delfzijl-Noord waren er weleens met school geweest, vaak in combinatie met een bezoek aan het in een oude bunker ondergebrachte aquarium bij het zwembad.

Doordeweeks was het hek van dit museum bijna altijd op slot. Het was een traliehek. Een paar jongens konden zich tussen de spijlen door wringen, zoals de erg magere Johan van de koster. Zulke jongens liepen dan te joelen over het verlaten terrein van het museum.
Ik wilde dat ook doen, maar ik was te dik om tussen de spijlen door te komen. Gaf niet. Ik zou er wel onderdoor kruipen. Dat moest net lukken. Helaas ging het direct al mis. Mijn kop was te groot en zo bleef ik steken onder het hek. Ik zat klem. Een paar jongens renden naar mijn huis om Mum op te halen, maar die was er niet. Mijn pa wel. Die kwam er woedend aanrijden.

Even later zat ik met een bebloed oor opnieuw bij de huisarts. De wond werd schoongemaakt en hoefde niet eens gehecht te worden. Wel kreeg ik opnieuw een tetanusinjectie. Die deed ditmaal verrekte zeer.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Bill Mensema (Delfzijl, 1960). Halve Nederlander, halve Engelsman, halve Australiër, computerprogrammeur, radiomaker, striptekenaar, rocker, naaktmodel, notulist, taxichauffeur, copywriter, columnist, maar vooral schrijver.