Liefdes van weleer op het internet
leestijd: 6 min

Het is 2016 en zo nu en dan speur ik het internet af, op zoek naar twee liefdes van weleer.

Tevergeefs.

De ene stamt uit Helmond in Noord-Brabant en woont inmiddels alweer jaren hier in de stad Groningen. Tien jaar geleden zag ik haar voor het laatst. Plotseling fietste ze me voorbij in het centrum met een kind achterop. Ik was op dat moment aan het werk en ik had twee klanten in mijn rolstoelbus. Daarom kon ik het zijraampje niet naar beneden draaien en iets naar haar roepen. Ik kon gewoon niets doen. Niets anders dan haar observeren, glimlachend constateren dat ze nu moeder was en met een melancholieke droefenis accepteren dat ze fietsend in de menigte van de stad opnieuw uit beeld verdwijnen zou. 
Ergens was het raar, want in de korte tijd dat er van 'ons' sprake was, zag ik haar voortdurend in de stad. Zelfs als ik haar even niet wilde zien, want we voerden geregeld felle emotionele oorlogen met elkaar. Dan stootten we elkaar weer af, dan trokken we elkaar weer aan. Zo kon ik een kei zijn in zwijgen. Als ik een paar dagen niets van me liet horen, was zij een tijdlang als was in mijn handen. Maar zij bestond het dan weer zomaar met twee kerels voor een korte vakantie naar Amerika te vertrekken, wat mij weer furieus maakte. Zodat ik pissig een ticket voor Australië kocht, overigens zonder twee vrouwen te vinden die met me mee wilden gaan.
Hoe dan ook, als ik haar weer eens even expres niet wilde zien, dan kwam ik haar juist continu tegen. In de Ebbingestraat, op de Grote Markt, op het Zuiderdiep, op de Korreweg. Overal. Ik hoefde er verdorie niet eens moeite voor te doen. Ik keek gewoon op en daar zag ik haar weer. Dat was niet omdat ze me volgde of zo. Dat was het niet. Maar ik zou haar in die dagen ook gemakkelijk in een enorme massa van 40.000 mensen bij een of ander concert in een stadion hebben kunnen ontwaren. Op de een of andere manier was er in mijzelf een antenne ontstaan die specifiek op haar afgestemd was. 
Maar die tijd is alweer een eeuwigheid voorbij. En die antenne is allang ontmanteld en opgeborgen in het verleden. Waar ik ook ben in de stad - en zeker op de rolstoelbus kom ik tegenwoordig werkelijk overal - ik zie mijn Brabantse vlam van weleer nooit meer. Op die ene keer na dan.

  • Waarom wil je haar zo nodig zien dan? vraagt Aisha.
  • Ik ben gewoon benieuwd hoe ze er nu uitziet, zeg ik tegen mijn vrouw.
  • Ze zal een stuk ouder zijn.
  • Ja dank je de koekoek.
  • Of heb je nog gevoelens voor haar?
  • Nee, natuurlijk niet, zeg ik snel.

De andere liefde van weleer was ooit een boerendochter van het Groninger platteland. Zij was zelfs mijn eerste grote liefde, van toen ik nog op de middelbare school zat, in het eindexamenjaar. 
Daarvoor had ik al die verhalen weleens gehoord over dat je je eerste grote liefde nooit zult vergeten. Eerlijk gezegd had ik zo mijn twijfels bij die verhalen. Al dat overdreven romantisch gedoe leek mij zwaar overtrokken.
Totdat de boerendochter in mijn leven verscheen en ik al snel merkte dat dit liefde was zoals het in kapitalen dient te worden geschreven. Een grote liefde is nu eenmaal veel meer dan eentje voor een avond, een scharrel, een verliefdheid op afstand of een spannende relatie. Wanneer je die ene tegenkomt waardoor al die andere liefdes - hoe belangrijk ze ooit ook voor je waren geweest - qua impact ineens zesjes blijken te zijn. Gevoelsmatig is het ´t beste uit te leggen Het is zoiets als dat je ineens niet meer de schrijver van je eigen verhaal bent, maar beseft - en tevens aanvaardt - dat je slechts een personage bent in een groter boek dat door iets anders - ook niet door je geliefde - wordt geschreven. Waar het verhaal naartoe gaat, dat weet je niet, maar je hebt het pad samen af te lopen. En dat wil je ook. 
Niet elk boek heeft een happy end en dat is ook niet erg. Aanvankelijk, als de verkering net uit is, wel natuurlijk. Maar soms komt er iets anders voor in de plaats dat net zo waardevol is. Het hoeft niet eens een andere grote liefde te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook een stuk inzicht zijn. Van het verlies van mijn eerste grote liefde heb ik geleerd stukken minder claimend en meer op vertrouwen dan op achterdocht te koersen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan - zie het gesteggel tussen mijn Brabantse geliefde en mezelf een paar jaar later - maar het was een goed voornemen. En dat is het nog steeds. 
Voor dergelijke levenslessen ben ik mijn eerste grote liefde nog steeds zeer erkentelijk, ook al vond ik de kostprijs ervoor jarenlang veel te hoog.

  • Wil je nog koffie? vraagt Aisha.
  • Ja, graag.
  • Zet je dan ook even een kopje voor mij?

Gelukkig heb ik Aisha tegenwoordig. Vanzelfsprekend is ook zij een grote liefde en het lijkt er onderhand op dat zij de grootste liefde van mijn leven zal zijn. Allemaal prima en ik ben er blij om. Maar dat laat onverlet dat ik zo nu en dan wil weten hoe het mijn andere liefdes in de loop van hun leven verder is vergaan. Zoals het meisje uit Helmond en de boerendochter van het Groninger platteland.

Internet biedt weinig soelaas. Geregeld zoek ik met Google maar kan ik niets vinden. Er is op het internet geen enkel document te vinden waarin de naam van mijn Brabantse ex voorkomt. 
Als ik dan zoek met Google Afbeeldingen is het helemaal teleurstellend. De godganse wereld staat tegenwoordig met zijn tronie op het net, maar mijn voormalige geliefde vertikt het. Die laat het internet voor wat het is. Ze doet er verdorie gewoon niet aan mee. 
Ook op de sociale media is ze onbekend. Alsof de moderne tijd aan haar voorbijgaat.

  • Hoe oud is ze eigenlijk? vraagt Aisha.
  • Ik denk dat ze onderhand iets van 55 jaar oud is, antwoord ik. 
  • Dan is ze gewoon te oud voor de sociale media.
  • Maar ik ben 56 jaar en ik zit toch ook op Facebook, werp ik tegen.
  • Ja, zegt Aisha, waarom eigenlijk?

Echt ongelijk heeft mijn sarcastische vrouw niet. Op Facebook doe ik nauwelijks iets anders dan een beetje foto's bekijken. En met niemand kan ik meer rustig op het terras zitten, zonder dat er om de minuut naar de smartphone wordt gegrepen, aangezien men doodsbenauwd is iets te missen. Ikzelf net zo goed.
Ergens is het geruststellend dat mijn ex-geliefde heel goed zonder de waan van de dag in staat is haar leven te leiden. Maar verdomme, hoe ziet ze er nu uit? Ik heb alleen nog maar een paar foto's van haar op zolder rondslingeren, in hetzelfde doosje waarin ik ook de foto's van mijn eerste grote liefde - de boerendochter - bewaar. Maar die foto's zijn ook al weer jaren oud.

  • Op Facebook zijn de foto's tenminste actueel, zucht ik.
  • Onzin, reageert Aisha, juist op Facebook zijn die foto's totaal geredigeerd. Iedereen staat er immers goed op, met ingehouden buik, met licht dat eindelijk eens goed valt en sowieso uitsluitend genomen van je goede kant.

Je zou het niet zeggen van Aisha, die ook op haar 46e nog steeds bloedmooi is, maar zelfs zij heeft een mindere kant. Wee mijn gebeente als ik ooit een foto van die zijde neem, want zo'n foto gaat gegarandeerd de virtuele prullenbak in, hoe prachtig Aisha er ook op staat. Buiten mij krijgt niemand ooit dergelijke foto's van haar te zien. Daar waakt mijn vrouw wel voor.

  • Hier heb ik een onderkin, zegt Aisha dan bijvoorbeeld.
  • Maar die is nauwelijks te zien, reageer ik.
  • Weg ermee! En deze dan, moet je eens naar mijn mond kijken...
  • Wat is er met je mond?
  • Weg ermee!

Op Facebook kijk ik zo nu en dan even naar het prikbord waar mijn vrienden kond doen van hun nieuwste avonturen, wat meestal inhoudt dat ze hun profielfoto onlangs hebben gewijzigd. Gebruikelijk klik ik als blijk van waardering dan op het duimpje. 
Ik geef direct toe dat het een beetje flauwe manier van communiceren is. Voorheen schreef ik ellenlange e-mails maar dat doe ik steeds minder. Waarom zou ik ook, als ik middels het opsteken van een Facebook duimpje eveneens het contact met mijn vrienden en kennissen kan onderhouden? 
Misschien ben ik gewoon lui aan het worden. Dat mag ook wel na 56 jaar. Bovendien zegt zo'n profielfoto meer dan duizend woorden. In een e-mail kun je er prachtig omheen lullen, kun je de dingen mooier voordoen dan ze zijn en de weerbarstige realiteit verbloemen. Maar een foto liegt niet. Dan zie je direct wat er aan de hand is.

  • De zon schijnt dan altijd en ze zien er mooi en sexy uit. En bijna altijd ook nog eens stukken jonger dan ze werkelijk zijn. Ken jij je vrienden in het echt ook zo?
  • Nee, natuurlijk niet, maar...
  • Dat wil ik maar zeggen.

Wat Aisha daar precies mee wil zeggen ontgaat me, maar ze heeft wellicht een punt als het erom gaat dat al mijn Facebook vrienden op hun profielfoto's jonger ogen dan terecht is. Sommige van die foto's kan ik zelfs terugbrengen tot tien jaar en zelfs twintig jaar terug. 
Wat mijn twee exen betreft zou het natuurlijk heel goed kunnen dat ze het gewoon verdommen op deze leeftijd nog met hun foto op het internet te gaan staan. Net als ik zijn ze niet langer jong meer, maar ruim volwassen, eerder op weg om over niet al te lange termijn AOW te ontvangen dan nog enige aansluiting te kunnen vinden met hippe twintigers.

  • Dat zou me niet verbazen, merkt Aisha op.
  • Waarom? Net als jij waren het knappe vrouwen toen ik met ze was.
  • We worden nu eenmaal allemaal ouder, Bill. Vadertje Tijd laat in ons allen onverbiddelijk zijn sporen achter.
  • Toch niet in jou, Aisha.
  • Nee, niet in mij, maar wel bij de rest. Kom snel hier, want je hebt nu een kusje verdiend.

Toch wil ik het nog eenmaal proberen en zoek opnieuw met Google naar mijn Brabantse ex. Maar ook nu levert dat geen enkel resultaat op.

  • Ze heeft een kind, zegt Aisha, ondertussen is ze vast getrouwd en misschien heeft ze de achternaam van haar man aangenomen. 
  • Daarom zoek ik ook op haar voornaam, met Helmond als geboorteplaats en Groningen als woonplaats. Maar het heeft geen zin. Het is net alsof ze van de aardbodem verdwenen is. Foetsie.

Met de Groningse boerendochter verwacht ik niet veel anders. Inmiddels is mij verteld dat ze tegenwoordig in de randstad werkzaam is als architect. Haar werk heeft iets van doen met de inrichting van de stedelijke bebouwing. Ze ging er destijds voor naar de hogeschool. Mooi dat ze er emplooi in heeft kunnen vinden. Maar toch weer jammer dat ze niet op het internet te vinden is.

  • Kijk eens aan, zegt Aisha, Google braakt iets uit.

Vanwege haar werk is de boerendochter in diverse documenten op het net te vinden, maar daar staat nooit een foto bij. Alleen maar vakjargon over ruimtelijke inrichting, waar ik niets van snap. 
Moedeloos druk ik nog eens op Google Afbeeldingen, maar tot mijn verbazing springt er deze keer ineens een foto naar voren. De foto zelf bestaat weer uit acht kleine foto's, van een of andere bijeenkomst van architecten en vermoedelijk wijkbewoners ergens in de randstad. Snel scan ik de foto's en zie tot mijn vreugde op het zesde fotootje mijn eerste grote liefde afgebeeld staan.

  • Is dat de boerendochter? wijst Aisha intussen de vierde foto aan.

Er staat een jonge vrouw op, die achter haar laptop de PowerPoint presentatie bedient die achterop het podium van het zaaltje vertoond wordt.

  • Dat is een sympathieke suggestie, glimlach ik, maar de boerendochter is tegenwoordig 55. Niet ergens in de twintig zoals deze jongedame.

Dan wijs ik Aisha zonder aarzelen de juiste foto. Ergens voel ik dat mijn vrouw van het fotootje schrikt. Wat we zien is namelijk een carrièrevrouw op leeftijd, in een keurig beige mantelpakje, met een dikke parelketting om haar nek en kort, opgekapt haar. In helemaal niets lijkt ze meer op de boerendochter uit de late jaren zeventig op het Groninger platteland, of op het schoolmeisje uit 5V met de wapperende rode lange haren, zoals Aisha haar weleens op de foto's in het doosje boven op zolder heeft gezien.   
Maar ik weet het zeker. Niet zozeer vanwege al het babyvet dat in de loop der jaren onmiskenbaar uit haar gezicht verdwenen is, ook niet vanwege haar gelaatstrekken waarvan ik ooit overtuigd was dat die voor eeuwig in mijn geheugen gegrift zouden staan, maar vooral omdat mijn eerste grote liefde op deze foto sprekend lijkt op haar moeder, zoals die eruit zag als ik daar op zaterdagochtend de boerderij binnenkwam en  dan eerst met moeders koffie ging drinken in de keuken terwijl ze yoghurtplantjes in de oven stopte.

  • Maar zij is nu echt van middelbare leeftijd, stamelt Aisha geschokt.
  • Ik zei je toch dat ze 55 is, herhaal ik mijn woorden.
  • Waarom zie jij er dan niet zo uit?
  • Ten eerste maak ik geen carrière, antwoord ik, en ten tweede heb ik nou eenmaal een bolle toet. Door mijn overdaad aan vet kun je bij mij geen ouderdomsrimpels waarnemen.

Dit zijn dingen die mijn vrouw al jarenlang weet - die ze me soms in het heetst van de strijd zelfs voor de voeten werpt - maar het is net alsof ik het haar allemaal vandaag voor het eerst vertel. 

  • Ik zou willen roken nu, zegt Aisha.
  • Maar jij rookt al jaren niet meer, zeg ik.
  • Nee, en dat blijft ook zo. Van roken krijg je een oude kop. Zeg me, rookt die ex van je ook?
  • Ja, maar of ze dat nog steeds...
  • Zo zie je maar weer. Jij moet ook ophouden met roken, Bill. Nu!
  • Maar ik rook uitsluitend nog elektronisch, zeg ik.
  • Daar moet je ook mee stoppen.

De onredelijkheid is plotsklaps weer naar binnen geslopen. Het is dus hoog tijd voor mij om naar buiten te gaan.
Opgelucht, ja, dat voel ik me nu ook. Het is fijn om weer even iets van mijn eerste grote liefde gewaar te worden, ook al is het slechts een klein fotootje tijdens een of andere wijkbijeenkomst. Het is goed om haar daar zo zelfbewust op te zien zitten, minzaam glimlachend, wachtend op al de vragen die haar gesteld gaan worden. Ook vind ik het prachtig hoe ze uitgegroeid is in een moderne versie van haar moeder, een van de leukste mensen die ik ooit in mijn leven ontmoet heb. Ouder worden met gratie, dat is wat ze doet. Haar kennende gebeurt dat ook nog eens onbewust en ongemerkt. Zo zit mijn eerste grote liefde nu eenmaal in elkaar.

  • Ik ga verdomme nu ook al mijn exen op het internet opzoeken, roept Aisha vanuit de woonkamer terwijl ze stevig op haar laptop begint te kloppen.

Buiten in de tuin kijk ik naar mijn weerspiegeling in het glas. Automatisch trek ik mijn buik in en zuig ik mijn wangen naar binnen. Ergens in dat kolossale spiegelbeeld schuilt het joch dat ik als 18-jarige ooit was. Misschien is het helemaal niet zo erg dat ik hem nooit meer zien kan, maar ik bewaar goede herinneringen aan hem. Ooit bezat hij het vermogen de liefste en de leukste en zelfs de mooiste te zijn, in de ogen van de carrièrevrouw die tegenwoordig als twee druppels water op haar moeder lijkt toen zijzelf nog een meisje van 17 was.

  • Moet je eens kijken, hoor ik mijn vrouw binnen schreeuwen, dit is mijn eerste ex. Moet je eens zien wat een stuk hij nog is! Ik denk dat ik hem maar eens een krabbeltje ga sturen.

Hoofdschuddend ga ik weer een stukje stoom blazen met mijn e-smoker. En mijmer weer eens over een tijd die er niet meer toe doet, maar fijn is het besef wel dat die er ooit eens geweest is. Nu ik dat fotootje op het internet gezien heb, weet ik het zelfs weer zeker.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Bill Mensema (Delfzijl, 1960). Halve Nederlander, halve Engelsman, halve Australiër, computerprogrammeur, radiomaker, striptekenaar, rocker, naaktmodel, notulist, taxichauffeur, copywriter, columnist, maar vooral schrijver.