Moeders in de bus
leestijd: 4 min

Zojuist ben ik in een streekbus gestapt die voor tachtig procent is gevuld met mensen die net over de finish van een 4 mijl lange hardloopwedstrijd tussen Haren en Groningen zijn gekomen. Hun bezwete lijven opeengepakt als een niet zo welriekend blikje sardientjes. De startnummers nog op de borst en de verdiende medailles om de nek. In de bus zit ook de moeder van Dylano. Dylano zelf is er niet, maar ik kan zien dat de betreffende vrouw de moeder van Dylano is omdat er met grote sierlijke letters Dylano in haar nek getatoeëerd staat. De deuren van de bus gaan niet direct dicht wanneer de laatste passagier instapt. De chauffeur geeft instructies. Dylano's moeder treedt spontaan op als zijn spreekbuis en tettert door het 18 meter lange vehikel dat mensen ruimte moeten maken en vooral niet onder de seeenn-sorrr moeten gaan staan. Ze heeft een stem als een stompe kaasrasp die dwars door je vel heen gaat en bloedende weerhaakjes achterlaat. Mochten ze bij de brandweer iemand zoeken om keihard 'braaaaand' te roepen, krijgt zij zonder sollicitatieprocedure de baan.

Naast mij zit Finn. Finn is 5 jaar oud en nieuwsgierig van aard. Hij vraagt zich af waar ik van plan ben uit te stappen. Zijn moeder licht toe: 'hij wil straks graag bij het raam zitten'. Ik geef aan er bij Haren uit te moeten, en Finn begint te stralen, hij moet naar halte Annen Hunebed en heeft dus nog royaal tijd om op het door mij voorverwarmde plekje plaats te nemen. Hij vindt het maar wat fascinerend dat er zoveel startnummers en medailles in de bus te zien zijn en complimenteert mij met de geleverde prestatie: 'goed gedaan hoor, je hebt zelfs een medaille gewonnen!' Zijn moeder lacht naar me. Finn werpt intussen een blik op de medaille en ziet de grote 4 in het midden (de 4 die de afstand van 4 mijl representeert). Zijn pientere koppie concludeert dat ik 4e ben geworden in de race. 'Ik wou dat het waar was', zeg ik. Zijn mama en ik lachen. Ze legt uit dat het over de afstand gaat. Ik drink uit een flesje Vitamin Well Reload en de grijpgrage handjes van Finn trekken een zakje naturel chips van Lays leeg. Ik leg hem uit dat meedoen altijd belangrijker is dan winnen. Ik heb dan misschien een medaille, maar hij heeft lekkere chippies en daar kan ik niet tegenop. Meteen reikt hij me een zorgvuldig geselecteerd chipje aan: 'Chipje?', zegt hij. Ik zeg dat ik dat lief van hem vind. Hij bekijkt me nog eens aandachtig. 'Jij lijkt een beetje op tante Truus.' Ik zeg dat ik hem een beetje op Ome Keesie vind lijken. Er wordt gelachen. Mama noch ik kennen een tante Truus of Ome Keesie.

Hij vraagt zich inmiddels af hoe ik dan wel mag heten. Ik wijs op mijn startnummer, 18.703 en zeg dat mijn naam er onder staat, maar Finn kan nog niet lezen. 'Weet je dan wel hoe zij heet?', vraagt hij, wijzend op zijn moeder. Ik zeg dat zij wel mama moet heten, alle moeders heten immers mama. Finn staat versteld van zoveel kennis. Hij vergeet van de weeromstuit te vertellen wat haar gewonemensennaam is. De moeder van Dylano zet het, een paar stoelen verder, inmiddels wederom op een brullen: 'Weeeeg vaaaan die seeensor.' Haar wangen trillen op en neer van het volume. De vermeende dader van het recht onder de sensor staan roept terug dat ze even rustig moet doen. Als door een wesp gestoken reageert ze: 'Ruuustaaag?! Wat rustaag? Mafkees! Heeft zeker geen seks gehad vannacht...' Een aantal medailledragers moet lachen. Finn vraagt zich af wat ze zo grappig vinden. Zijn moeder zegt dat er vandaag een hoop grappenmakers in de bus zitten. De chauffeur stopt bij halte Haren, langs de A28. Ik geef Finn een high five, hij schuift direct op mijn plekje en ik zeg 'doei Finn', wetende dat hij het getroffen heeft. Dylano heeft minder geluk.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Sacha Landkroon (1984) is vader en zoon maar geen heilige geest; hij is uithouder, voortzetter en doorloper. Dichter en verder. In 2023 was hij, met de redactie van het Drents letterkundig tijdschrift 'Roet' medewinnaar van de Streektaalprijs van Dagblad van het Noorden; in 2016 won hij het Hendrik de Vriesstipendium van de gemeente Groningen en in 2009-2010 was hij een jaar lang huisdichter van de RUG. Hij trad op op festivals als Terug naar het begin, Zwarte Cross, Grasnapolsky en bevrijdingsfestival Drenthe. Vier keer trad hij op bij Dichters in de Prinsentuin. Twee dichtbundels en een bloemlezing schreef hij naast talloze publicaties in tijdschriften, op websites en in verzamelbundels.