COPY THAT
leestijd: 5 min

De brief viel begin 1987 in de bus: ik was officieel erkend gewetensbezwaarde. Maar officieus lag het wat lastiger. Want wat wist ik nou helemaal, van mezelf, van de wereld, van mijn geweten? En jong mannetje nog, met een getroebleerde achtergrond, dat aansluiting en geborgenheid had gevonden bij een groep. We dronken en blowden in vieze kamertjes, verfden ons haar en trokken een lijntje onder onze ogen, waren tegen alles en de enige in onze kring met een duidelijk omlijnd plan, hij wilde makelaar worden, werd gehoond. Ondanks dat hij de beste feestjes gaf. We liepen mee in de grote kernwapendemonstraties en vonden het belangrijk dat iedereen dat ook wist. We discussieerden tot diep in de nacht over een wereld die we nog niet gezien hadden.

De brief van Defensie was de bezegeling van een bijna twee jaar durend traject. In het eerste gesprek met de Commissie Gewetensbezwaren was ik door de mand gevallen met het antwoord 'die sla ik in elkaar', op de vraag wat ik zou doen als mijn vriendin door iemand zou worden aangerand. Een coach hielp me in de voorbereiding voor het tweede gesprek, voor een vijfmanscommissie in Den Haag. Daar scoorde ik duidelijk punten toen een van de mannen me voorwierp dat als iedereen zo dacht als ik, de Duitsers straffeloos opnieuw ons land konden binnenvallen. Als iedereen zo dacht als ik, zei ik, vallen de Duitsers helemaal niet binnen. De heren lachten en ik voelde dat het goed zat. Woordspelletjes.

Toen ik weer buiten stond, dacht ik aan de vader van mijn vriendin, die in de jaren vijftig twee jaar in detentie had doorgebracht voor dezelfde principes. Ik pakte mijn liftbordje.

Terug in Groningen kwam de reality check. Ik had net twee jaar in ledigheid vergooid, nu moesten er achttien maanden vervangende dienstplicht vervuld worden. Ik kreeg een lijst opgestuurd met mogelijke betrekkingen. De kazerne leek ineens zo beroerd nog niet. Plantsoenendienst, helpdesk, schoonmaakwerk. Ik nam deGouden Gids en mijn oog viel op de Stadsschouwburg. Meteen gebeld en vanaf dat moment begonnen de toevalligheden zich op te stapelen. Want toevallig hadden ze net die morgen vergaderd en besloten voor de publiciteitsafdeling van de schouwburg een dienstweigeraar te zoeken. Of ik morgenavond op gesprek wilde komen. Oei, dat werd lastig, want ik had de koffer net gepakt om de volgende dag met mijn goede vriend Patrick tien dagen door Europa te toeren. Of het gesprek ook over twee weken kon? Mijn gebrek aan gretigheid stuitte op chagrijn: 'ok bel dan maar terug, maar ondertussen zoeken we verder'.

De volgende morgen zat ik naast Patrick in zijn Fiat Panda, op weg naar de eerste stop: Antwerpen. Het telefoongesprek met de schouwburg zat me niet helemaal lekker, maar hey, ik liet me toch niet afleiden voor zoiets burgerlijks als een vaste baan? Bij Breda gaf de Panda de geest. Toeval? Geen idee. Patrick stelde voor dat hij een garage ging zoeken en opperde dat ik er misschien verstandig aan deed om de trein naar Groningen te pakken en me alsnog van mijn goede kant te laten zien. Vanuit een telefooncel legde ik contact en die avond zat ik in De Oosterpoort, tegenover hoofd pr Gerard Tonen en directeur Pim van Klink. Het werd een leuk gesprek en na afloop mocht ik nog even de kleine zaal in, waar Candy Dulfer speelde. Ik kan me de opwinding herinneren: gratis een concert binnenlopen! Ik werd ter plekke aangenomen en om mijn blijdschap te tonen zwiepte ik bij het aantrekken van mijn jas een volle kop koffie over de directeur heen.

Opgelucht meldde ik me de dag erna weer in Breda, de Panda was gereanimeerd en het werd een geweldige trip. Na terugkomt meldde me ik bij het hoofd Personeelszalen van de Gemeente Groningen, Mieke Schumacher, voor de formaliteiten. 'Marc, ik heb een Bewijs van Goed Gedrag nodig, wil je je aanmelden voor een medische keuring en de volgende keer een kopie van je paspoort meenemen?' Ja hoor, dat wilde ik wel.

Kopietjes maken deed je bij de Hema, 10 cent per stuk. De eerste was te donker. De tweede perfect. En omdat ik nu een baan had, werd het mislukte kopietje niet meer achteloos in de binnenzak gewerkt, maar netjes afgerekend. Ik liep de Herestraat in, maakte een prop van het mislukte kopietje en katapulteerde het feilloos in het mandje van een van de honderden fietsen.

De week erna moest er met iedereen gedronken worden, een soort freedom goodbye tour, met veel bemoedigende schouderklopjes en meewarige opmerkingen van mijn studerende vrienden: 'Jee wat raar, straks ben jij al vier uur aan het werk als ik wakker word'. Ze kregen gelijk, sterker nog: de brief van defensie en de pech van de Panda luidden een inmiddels bijna 35-jarige loopbaan in de theaterwereld in.

Maar daarvan was ik me nog niet bewust toen ik het kantoor van Mieke Schumacher voor de tweede keer inliep. Ze keek me aan met een blik vol verwarring. Wat haar nou overkomen was! Voor haar lag een iets te donker, verkreukeld kopietje van mijn paspoort, dat ze uit haar fietsmandje gevist had.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Marc Knip (Weesp, 1963). Schrijft. Als boer met kiespijn. Als luis in pels. Als kat in vreemd pakhuis. Als God in Spanje.