Fietsvakantie is totale vrijheid
leestijd: 4 min

We keken elkaar wat beduusd aan, X en ik. Het was juni, het werd al donker en de regen tikte op ons tentje.

Die ochtend vertrokken we aan de noordkant van de Theems en voor het eerst in mijn leven had ik de camping niet betaald. Maar dat is een ander verhaal. Onze weg leidde ons eerst naar de rivier zelf, toen een stukje stroomopwaarts naar de eerste plek met een veerpontje. Op de zuidoever waren we weer oostelijk gegaan langs de steeds wijder wordende monding van de rivier, bij Rochester de Medway over en daarna over kleine heuvelachtige weggetjes. De Ideale Camping lag bij Upchurch (de naam verraadt dat het dorpje een kerk heeft en boven op een heuvel ligt), en het ideale van de Five Acres Camp Site maakten wij op uit de hilarische reactie van de eigenaar op de slechte Google-review van een klagende kampeerder. De klachten gingen over mieren, over geluid van de snelweg en over gebrek aan begrip bij de eigenaar. Die had daarop cynisch gereageerd (nog steeds in Google). Deze kampeerders klaagden over verkeerslawaai terwijl de snelweg zes mijl verderop was, en de camping had bovendien zulke ruime plaatsen dat ze best op hun eigen stukje een plek zonder mieren hadden kunnen vinden. Klap op de vuurpijl: ook de andere kampeerders hadden deze mensen een stel zeurpieten gevonden, ze klaagden zelfs over de uil die 's nachts overvloog. Het cynisme trok ons aan, naast de geweldige reviews van andere kampeerders.

Wij hadden die dag een flink eind gefietst, en bovendien nog grote glazen bier en cider gedronken op een terras in Rochester. Het begon te regenen. Oriënteren konden we ons nauwelijks meer. Alle telefoons waren leeg en de powerbank ook. Het leken de jaren 90 wel. We waren toe aan de avond.

Met moeite vonden we de nauwelijks aangegeven Five Acres Camping. Het was een uitgestrekte boomgaard, volstrekt leeg op een paar tentjes na. Een receptie was niet te bekennen. Een kampeerder wees ons op de derde in een rijtje van vier stacaravans aan de verre rand van het terrein. Een dikkige vijftiger met laarzen en een zwaar montuur bril slofte ons tegemoet. Hij was vermoedelijk de eigenaar, en dus de auteur van het Google-proza. Zijn eerste woorden waren: 'What do you want? You cannot just come by and expect me to give you a place on the campsite!' Onze tegenwerpingen maakten geen verschil. Hij bleef pertinent weigeren ons een plekje te geven. Hij had vergunning voor vijf kampeerplekken, en wij zouden nummer zes bezetten. Zo joeg hij ons van het vrijwel verlaten campingterrein af. De enige informatie die we nog uit hem los wisten te pulken, was dat hij het vermoeden had dat aan de andere kant van het dorp nog een andere camping was. Een naambordje of een adres kregen we niet van hem. Tot zover de spreekwoordelijke Britse hulpvaardigheid.

Ontgoocheld trokken we onze fietsen weer in gang en reden naar het dorp, op zoek naar een aanwijzing. Winkels of een café ontdekten wij niet. We schoten de enige mensen aan die we zagen. Was hier ergens nog een andere camping? Het aangesproken echtpaar groef diep in het geheugen. Herinnerde haar man zich nog dat ze het hier een tijdje geleden nog over hadden gehad? Zeik de vrouw tegen de man. Ja, zo'n beetje, zei de man tegen de vrouw. Er zou iets zijn als we na de kerk rechtsaf gingen, en dan de heuvel af tot aan de cottages die we daar zouden zien verschijnen. En dan daar áchter, ergens.

Fietsers aan het eind van de dag, net een heuvel op gereden, voelen onrust als ze moeten afgaan op een vage aanwijzing die al dat klimmen tenietdoet. Maar een alternatief was er ook niet. We gooiden ons van de heuvel af, op zoek naar de cottages. Een halve kilometer verder, en vijftig meter lager, lag rechts van de weg een nieuw woonerfje met iets dat je cottages zou kunnen noemen. Ook hier weer: niemand. Erger nog: helemáál niemand. X en ik waren de wanhoop nabij. Fietsvakantie is leuk, maar soms heb je er geen zin meer in.

Dat is doorgaans ook het moment dat er een wending optreedt.

In dit geval reed een auto het woonerf op. De bestuurder draaide haar raampje naar beneden en informeerde wat we zochten. Camping, stootten wij uit. Haar eerste reactie was: geen camping hier. Daarna begon het te woelen in het geheugen. Een eindje verder zou toch iets zijn. Ze deed een halve poging om het uit te leggen, gaf het op en zei: Het is vlakbij, rijd maar achter mij aan. Ze keerde haar auto en reed op fietssnelheid verder. Wij volgden, terug naar de weg en naar een zijweg verder. Op de hoek stond een vervallen boerderij in de regen. Nergens zagen we een aanduiding van een camping. Het nieuwe zijweggetje was slecht verhard en voerde naar de oever van het estuarium. Onze gids stopte bij een hek waarop een cijferslot en een handmatig met cijfers beplakt bordje met een 06-nummer. Wij hadden natuurlijk nog altijd geen stroom in onze telefoons. Onze reddende engel belde, zelfs nog voordat we het haar hadden kunnen vragen. Ze verkreeg de code van het slot en de toestemming om een plekje te zoeken: het was een camping!

Tot zover de andere, betere kant van de spreekwoordelijke Engelse hulpvaardigheid. Zo werden onze noden opgelost. Er was een weitje. Er was sanitair: een kraan uit de grond en een Dixi. Er waren een paar medekampeerders die ons onze telefoons lieten opladen. En we zorgden zelf voor de pasta, de tomatensaus en een fles wijn.

Het begon harder te regenen. Maar we hoefden niet meer verder en de tent hield ons droog. De snelweg, trouwens, was nauwelijks meer dan een mijl verwijderd van de Five Acres Camp Site, aan de andere kant van de heuvel. En de Google-reviews zijn in september verwijderd.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Yde van der Burgh (Den Haag, 1959) is met de Groninger filosoof Henk de Weerd het duo achter henkenyde.blogspot.com. Was oprichter en redacteur van het legendarische Groningse licht-literaire blad ‘Zondagsrust’ (1981-1995). Schrijft columns, liedjes, blogs en ook langere verhalen, die hoogst zelden afkomen.