Het stuntteam van Hammy de Beukelaer
leestijd: 5 min

De ridder Floris trok samen met de sluwe Sindala wekelijks ten strijde tegen de soldaten van de vuige hertog van Gelre. We wilden geen aflevering van deze Nederlandse tv-serie missen, want de dag erop op het schoolplein zouden we het alleen maar over Floris hebben. We konden al lezen en natuurlijk wisten we zo langzamerhand wel dat het allemaal gespeeld was (ook al was er onder ons jochies een sukkel die nog steeds heilig geloofde in sinterklaas). En dus wisten we ook dat de soldaten van de hertog in werkelijkheid stuntmannen waren van het team van Hammy de Beukelaer.

Het was geen groot team - inclusief Hammy bestond het uit vier man - maar het was een veerkrachtig stel dat bovendien koppig genoeg was om elke week opnieuw een hinderlaag te leggen om Floris en Sindala te verschalken. Zoals die keer op de heide. Ineens waren ze daar. Bleek dat de soldaten zich verstopt hadden onder de lage struiken. Je wist niet wat je zag. Vier grote kerels die ineens uit de grond oprezen. Ook Floris was van slag. Reed hij op het ene moment nog vrolijk en onbekommerd over de uitgestrekte heide, werd hij ineens geconfronteerd met de soldaten van de hertog van Gelre. De volgende woensdagmiddag speelden we op het grasveld naast de openbare lagere school aan de Kustweg. Je kon er met geen mogelijkheid een schuilput in de stevige klei graven. Wel stonden er bomen - die we gewoonlijk als doelpalen gebruikten bij het voetbal - om ons achter te verstoppen.

Hoewel Floris onze held was - net zoals Tarzan, die we geregeld in de City Bioscoop zagen, en Rintintin de hond en Cesar de haas (maar zeker niet Polly de Pony, want die was voor meisjes) - wilden de meesten van ons liever een van de soldaten van de hertog spelen. Weliswaar trokken die altijd aan het kortste eind in hun schermutselingen met Floris, maar ze gingen daarbij spectaculair naar de grond.

Zo mooi trachten wij het zelf ook te doen als we cowboy en indiaantje speelden. Getroffen door een kogel of pijl rende je nog een paar stappen om dan op de meest dramatische wijze dood te vallen. En lag je dan eindelijk op de grond, dan volgden er op z'n minst nog drie stuiptrekkingen. Mooi was dat. Na tien tellen - één Mississippi, twee Mississippi, enzovoorts - mocht je weer opstaan en meedoen aan het gevecht.

Japie van om de hoek en Erik Noorman, die allebei witblond waren, speelden vaak de rol van Floris. Toch waren de anderen dan niet automatisch soldaat van de hertog. Floris kon immers niet in zijn eentje vechten. Aangezien niemand Sindala wilde spelen, wees de Floris van de dag zelf een vrijwilliger voor die rol aan. Dan was je de lul, maar dat had je maar te pikken. De rest haalde opgelucht adem.

Er was ook een aflevering waarin Floris en zijn metgezel onverwacht werden overvallen op een zandvlakte. Er was daar een brede, diepe zandkuil waarin het gevecht zich ontspon. Het mooie nu was dat Hammy de Beukelaer en de andere soldaten daar ongeacht of ze al eerder in het gevecht verslagen waren telkens weer van boven in sprongen. Waarop Sindala Floris waarschuwde, zodat die net op tijd kon wegduiken.

In de haven van Delfzijl lag een enorme zandbult naast de vuurtoren. Die toren was niet hoog, niet eens een echte toren, eerder een huis van rood baksteen met een puntdak erop. Maar de zandbult ernaast was wel hoog. Het zand werd geregeld aangevuld door de twee zandzuigers, de Jacob B. en de Gerrit B. die om en om voor de vuurtoren lagen aangemeerd. Dagelijks hielden deze schepen de vaargeulen tussen de zandbanken in de Eemsmond schoon. 's Middags klommen we helemaal naar boven en van daar sprongen we de diepte in terwijl we 'Floris' riepen. Naar niemand in het bijzonder, want Erik en Japie gingen net als de rest van ons beurtelings de bult op om vanaf de top drie tot vier meter naar beneden te springen, in het rulle zand dat daar lag. Je kon op de top geen aanloop nemen en dus sprong je met gespreide armen en benen. Het kwam weleens voor dat eentje van ons zijn schoen verloor bij zo'n sprong en dat we dan allemaal zochten in het zand. Maar we vonden de schoen nooit terug. Mum was zo woedend op mij toen dat mij overkwam, dat ze Pa erbij haalde. Witheet reed hij met mij naar de haven reed waar ik een halfuur lang in de zandberg moest graven naar mijn missende schoen. Opnieuw tevergeefs.

In een andere aflevering klommen de soldaten in het holst van de nacht over een kasteelmuur, waarna ze Floris en Sindala overrompelden en meevoerden naar het kasteel van de hertog. Daar wist het tweetal uit te ontsnappen, maar niet na de soldaten eerst nog eens duchtig te grazen te hebben genomen. Dit was lastig voor ons jochies. We hadden wel een gebouw in het hart van ons havenstadje staan met heuse kasteeltransen. Die paarsachtige kubus was de schouwburg van Delfzijl, waar wij weleens diavoorstellingen over Suriname en Australië bijwoonden. Het gebouw was echter te groot. Volgens Erik en mijn broer Jack was het wel honderd meter hoog, maar Japie had van zijn pa gehoord dat het feitelijk twaalf meter hoog was. Nochtans te hoog om als soldaten vanaf te springen. Gelukkig stond molen Adam even verderop, voorbij de City Bioscoop. De grote molen bevond zich daar op een ronde verhoging. Zo'n anderhalve meter hoog. Prima voor onze doeleinden. Maar Japie en Ruben die deze woensdagmiddag Sindala moest spelen hadden er al snel geen zin meer in. Aangezien er geen gras of zand was, sprongen we steeds vanaf de verhoging op Floris en Sindala om onze val te breken.

De mooiste tv-aflevering van Floris eindigde ermee dat alle vier soldaten van de hertog werden vastgebonden, elk op de wiek van een molen, die aan het einde van het verhaal begon te draaien. Gefascineerd keken we toe. Dat wilden wij ook.

Opgetogen liepen we de volgende woensdagmiddag opnieuw naar het centrum toe, naar molen Adam. Onze ogen waren groot. We waren vastbesloten.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Bill Mensema (Delfzijl, 1960). Halve Nederlander, halve Engelsman, halve Australiër, computerprogrammeur, radiomaker, striptekenaar, rocker, naaktmodel, notulist, taxichauffeur, copywriter, columnist, maar vooral schrijver.