Wat heb jij toch met... dat kleine jongetje van toen?
leestijd: 2 min

Ome Dolf en tante Miep en de jongens hun vakantie op het Kampeerpaspoortterrein in Gieten, waarnaast mijn ouders en ik woonden, zat erop. Ze waren, zeg maar gerust, familie geworden in de loop der jaren. Ze gingen weer terug naar Amsterdam-Oost/Nieuwendam en ik ging met ze mee, een jongetje van om en nabij negen. Hoera! De situatie daar was toen nog dat er tegenover waar ze woonden weilanden waren (dat is nu anders, geloof ik...).

Op een avond gingen we de stad in, uit eten. Een avontuur voor mij, boertje van buuten, nou ja... Ik aanschouwde brandend ijs, zoals ik dat later ook thuis vertelde tot grote hilariteit, het zal wel geflambeerd hebben geheten. Na afloop lopend door de stad, onder andere over de Wallen. Een wonder, een wonder van schoonheid stond voor mijn ogen, zo maar. Een hele mooie vrouw, paarse strakke jurk, een sigaret rokend, een voet op de laatste trede van het trapje dat naar beneden leidde, haar andere voet op het trottoir. Ik keek omhoog naar haar, waarschijnlijk met open mond, ze keek naar beneden en glimlachte naar me. Hoe lang dat heeft geduurd, geen idee, maar tante Miep, die met de anderen was doorgelopen, zonder te weten wat het jongetje-ik aanschouwde, kwam mij ophalen, glimlachte verontschuldigend naar de schoonheid en nam me lachend mee. Het beeld bleef me bij, tot en met nu, zoals dus blijkt. Er werd om me gelachen, maar dat deerde me niet!

Een volgende dag gingen we naar de zee: Schoorl. Spelen in de branding, bouwen van een zandkasteel, de bekende handelingen die je aldaar zo doet. Ook waren er broodjes en er was te drinken. Liggend in het zand, genoten we dat, wat was het een fijne dag!

Ik lag wat te kijken en zag, weer zo maar, een jonge vrouw in een witte bikini. Een schok ging door me heen, mijn buik bonkte, de plasser werd hard, ik wentelde me rap op mijn buik. Tante Miep had dat in de smiezen en zei, plagerig: 'Ga maar weer spelen', wetende wat over mij was gekomen. Ik zei dat ik nog even wilde wachten, ik zag het niet zitten om zichtbaar opgewonden in mijn zwembroekje naar de branding te lopen. Toen de vrouw uit beeld was en ik de gewone lichamelijke proporties weer had aangenomen, begaf ik mij naar de anderen en waarschijnlijk heb ik toen een toren op het zandkasteel gebouwd.

Ach, ik glimlach naar de onschuld van het jongetje van toen...

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Egbert Hovenkamp II (Eext, 1953) is taalwever, terplekkepoeet, podiummens, die thuis is in Drenthe. Foto: Sake Elzinga.