Willem
leestijd: 8 min

In de krant stond dat er bij hoge temperaturen meer ongelukken gebeuren, omdat er mensen zijn die door de hitte emotioneler reageren dan anders. Er is zelfs een nieuw woord in het leven geroepen voor dit soort mensen. Zij worden 'warmtezombies' genoemd. Direct vroeg ik me af of ik misschien zelf ook te maken had gehad met zo'n warmtezombie.

Op een ochtend in Kantens, een dorp zo'n 30 km ten noorden van Groningen, waren Eric en ik bezig onze spullen uit zijn Volkswagenbus uit te stallen op het stukje grasveld dat ons was toegewezen. Het was die dag zinderend warm en ik was zeven maanden zwanger.

De rommelmarkt kwam langzaam op gang. Twee dorpsbewoners kwamen aanlopen, ondanks dat de markt officieel nog niet was begonnen.
'Koffie?' vroeg ik Eric, en hield symbolisch de thermoskan omhoog.
'Ja!' Riep hij vanonder de parasol, die hij in de grond probeerde te steken.
Het ging moeilijk, er glinsterde zweet op zijn voorhoofd.
Toch had hij zin in koffie.
We hebben altijd zin in koffie, vooral als we op pad zijn.

Dan gaat het niet alleen om de koffie zelf. Nee, het is vooral dat kampeergevoel, afgesneden van alle comfort. Een spartaans ogenblik dat verlicht wordt door die ene thermoskan waar we op aangewezen zijn, met daarin een beperkte hoeveelheid koffie. Daar horen geen kartonnen of plastic bekertjes bij, maar echte kopjes, om het koffiedrinken zo waarheidsgetrouw mogelijk te simuleren. Daarmee ontstijgen we haast het kampeergevoel. We hebben alles onder controle, ons kan niets gebeuren. We hebben koffie. In echte kopjes.

De parasol viel om.
'Ik heb iets nodig om hem te stutten', zei Eric.

'Hier,' zei ik, en gaf hem een van de stoelen die ik wilde verkopen.

Alles moest weg want hoe klein een kind ook is, het heeft ruimte nodig, en bovendien zouden mijn spullen vast nog wel wat opleveren.

De zaken gingen goed. Ik onderhandelde over de prijs van een jurkje met stippen, ('Die staat u leuk!'), de tuinstoelen ('gaat u gerust zitten hoor') en een klein houten nijlpaard ('dat heb ik zelf nog in Zuid-Afrika gekocht, langs de kant van de weg').
Rond vijf uur hadden we er genoeg van.
'Inpakken?' vroeg Eric.
Ik knikte. Het was nog steeds warm, de markt liep leeg en de koffie was op.

Even later stapten we de bus in.
'Op hoes an!' riep ik, maar de bus weigerde te starten.
Eric probeerde het nog eens.

Niets.

'Please' prevelde ik, en deed mijn ogen dicht. Opnieuw weigerde de motor.
'Nee hè?'
Eric wachtte een minuut.
Hij draaide nog eens de sleutel om. 'Come on!' riep hij.
Vrr vrr vrrr haperde de bus. Toen sloeg de motor met een ronkende stoot aan. Vroemm.

'Okee'! zei Eric. 'Wegwezen hier!'

We reden door het zonovergoten landschap, over de Trekweg richting Winsum. We deden het rustig aan.
'Hee, die auto zit wel heel dicht achter ons,' zei ik.
'Ja, antwoordde Eric, al een tijdje.'
'Die is niet blij als we zo in de 30 km zone terecht komen.'
De weg was te smal om in te halen.

'Niet blij' was te zacht uitgedrukt.
De weg verbreedde. Op dat moment haalde de auto ons met een rotvaart in en kwam dwars voor ons op de weg tot stilstand.
Eric stond direct op de rem. 'Godver!' zei hij, 'wat is dit?'

Uit een robuuste, zwartglimmende Nissan Xtrail stapte een kerel met een postuur dat paste bij zijn auto. Met passen die zo groot waren als zijn logge benen hem toelieten en een boos, roodaangelopen hoofd kwam hij op ons af.
Het zag er niet best uit. Hij was woest.
Nog net op tijd draaide Eric zijn raampje dicht en reed achteruit.

De man liep weer richting zijn monster-Nissan en voordat hij instapte, passeerden we hem.
Met hoge snelheid scheurden we door de catacomben van Winsum. Hij liet niet los. Hij was als een pitbull.

'Wat doen we?' Vroeg Eric.
'Naar Groningen!' riep ik.

We draaiden de N361 op.

De man achter ons draaide ook de N361 op.

'Bel 112!' riep Eric.

Ik graaide onderin mijn rugzak naar mijn mobiel en toetste het nummer in.
'Hallo?' zei ik, 'Hallo?'
'Goedemiddag, dit is de meldkamer van de politie,' zei een vrouw traag.
'We worden achtervolgd! Begon ik paniekerig.
'We rijden nu op de N361 richting Groningen'.
'Ik heb uw exacte locatie nodig', zei de vrouw.
Zo goed en zo kwaad als het ging gaf ik haar het nummer van een hectometerpaaltje.
'Dit is niet het volledige nummer, ik heb het volledige nummer nodig', zei ze.
Ik begreep niet wat ze bedoelde.

Intussen probeerde de man ons in te halen, maar Eric zwenkte uit naar links. Zijn ogen schoten van de achteruitkijkspiegel naar de weg voor ons, en weer terug.
'Hij is gek!' riep Eric. 'Dit is levensgevaarlijk!'
Ik dacht aan de film 'Duel', geregisseerd door Steven Spielberg.
'Het is levensgevaarlijk!' riep ik.
Maar dat was niet wat ze wilde horen.
'Nu moet ik even streng zijn,' zei ze.
Welk nummer ziet u nog méér op het paaltje? Maar er was helemaal niet nog een nummer. Er was op ieder paaltje maar één nummer. Bovendien was een aanzienlijk aantal van die paaltjes ook nog eens aan het zicht onttrokken doordat het gras in de berm zo hoog stond.
'We rijden op de N361 tussen Winsum en Sauwerd!' Riep Eric.
Ik herhaalde dat.

Plotseling doemde het zwarte gevaarte naast ons op, en probeerde ons van de weg af te rijden.
'Shit' zei Eric, 'hij gaat ons klem rijden', en trapte het gaspedaal nog dieper in.
'Hij gaat ons klem rijden!' zei ik.
Op dat moment kwamen er auto's uit de tegengestelde richting, en de man koos eieren voor z'n geld.
'Hij zit nu weer achter ons!'
'Goed', probeerde de vrouw weer, ze deed echt haar best.
'Wat is het nummerbord van de auto die u achtervolgt?'
Hij reed vlak achter ons, zijn nummerbord was duidelijk leesbaar. Met mijn dikke buik boog ik moeizaam achteruit en spelde zo rustig mogelijk; achtentwintig.... BH.... ZZ.
In een film was dit het moment geweest waarop hij zijn geweer had gepakt om te schieten. Dat is altijd zo.
Dat schot had de achterruit versplinterd en mij rakelings gemist. Van de schrik, en ook om het volgende schot te ontwijken zou Eric uitgeweken zijn naar rechts, en dan waren we tegen een boom gereden. 'En ik ben ook nog zwanger' dacht ik ineens.

'Ik heb op dit moment geen dienstwagen ter beschikking,' zei de vrouw aan de telefoon. Om te voorkomen dat onze achtervolger voor ons zou komen rijden, slingerde Eric plotseling de bus het fietspad op. De bomen vlogen rakelings langs mijn raam.

Ik probeerde kalm te blijven. Het lukte niet.
'We rijden op het fietspad!' Riep ik met overslaande stem.
Ik hoorde niets meer.
'Bent u er nog?!' 'Ik ben zwanger!' riep ik.

'Het is levensgevaarlijk!' riep Eric.
'Het is levensgevaarlijk!' riep ik.

Toen was hij ineens weg. De man was weg. Hij was omgekeerd.

'Jezus!' zei ik. 'We zijn hem kwijt.'
'Er komt een dienstwagen uw kant op,' antwoordde de vrouw.

Na een paar minuten kwam een politieauto ons tegemoet. Eric zwaaide en knipperde met zijn koplampen.
De politie zwaaide terug.

Een uur later belden ze.
'Het voertuig werd niet in Winsum aangetroffen', hadden zij geconcludeerd.
In de dagen erna overwoog Eric om zijn bus te verkopen, uit angst voor een wraakactie.
De man kwam waarschijnlijk uit de buurt en we hadden hier te maken met een gevaarlijke gek. En van een gevaarlijke gek kun je vanalles verwachten.
Twee dagen later belde de politie weer; de man was getraceerd.
Het had even geduurd want ze 'hadden het nogal druk gehad.'

Volgens onze achtervolger zou Eric onverantwoord hebben geslingerd op de Trekweg - en 'Er wonen daar kinderen', had de man toegevoegd, die Willem bleek te heten.
Het lukte Eric om de politie het telefoonnummer van Willem te ontfutselen, en hij belde Willem zelf.
Die bleek inderdaad uit de buurt te komen.

'Dat was niet zo best hè!' Begon Eric.
'Nee, inderdaad niet zo best!' antwoordde Willem.
'Je zag er nogal agressief uit', zei Eric, 'vandaar dat ik wegreed.'
Volgens Willem had Eric niet weg moeten rijden.
'Ik had je alleen de huid willen volschelden. Maar ik heb mijn postuur niet mee,' zei hij.
'Ik weeg honderdtachtig kilo en ik ben twee meter zeven.
Vroeger toen ik een jaar of twaalf was, mocht ik al niet meer op het springkussen.'

Nou, mocht ik eens een man van honderdtachtig kilo en twee meter zeven in de kroeg tegenkomen, dan drink ik een biertje met hem!'
Zei Eric. Dat stemde Willem tevreden.

Een half jaar later las ik in het nieuws dat Willem op hoge snelheid het centrum van Groningen in gereden was, terwijl de politie hem achtervolgde. Hij slingerde in zijn Nissan over de Grote Markt en hield daarna de politie onder schot, met een namaakpistool. Hij werd in zijn been geschoten en opgepakt. Hij wilde graag opgenomen worden. Aldus Willem.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Leonieke Toering (Leidschendam, 1978) is muzikant, zangeres, schrijver en voice-over. Ze woont in Groningen sinds 1999, en studeerde af aan de RuG in 2003 (Engelse taal- en letterkunde).