De klos
leestijd: 6 min

Om zeven uur 's ochtends begint standaard het geklos van de bovenbuurman. Joseph heet hij, als ik me niet vergist, of Heinrich, en zijn vriendin heet volgens mij Magda. Elke werkdag word ik door zijn gestommel gewekt, als mijn persoonlijke zij het ongewenste wekker. Ik wil echter niet zo'n onuitstaanbare buurman zijn die constant klaagt over geluidsoverlast (Constant wil constant de kontstand). Ik wil helemaal geen buurman zijn, maar ik heb geen keus, dus daar zal ik evenmin over klagen. Daarbij kan de buurman er niet zoveel aan doen, hij moet naar zijn werk en het pand is gehorig. Welk werk hij doet weet ik niet. Het zal vast iets zijn waarbij laarzen vereist zijn. Het zou me niets verbazen als ik om zeven uur mijn deur open ik mijn buurman in SS-uniform inclusief zwarte laarzen voorbij zou zien marcheren, klaar voor een nieuwe werkdag in het concentratiekamp. (Ik heb nog geen honderdvijftig woorden geschreven en kom al met een Godwin. Dat belooft wat.)

Dinsdag was ik evengoed ruim voor het geklos wakker. Ik had mijn eigen wekker gezet. Ontwaakt uit gejaagde dromen waar ik me niets van kon herinneren, zat ik om zes uur gestrest aan mijn eerste bak koffie. Het huis moest aan kant gemaakt worden, want om negen uur kwam de eigenaar van het huurappartement langs met een bouwinspecteur van de gemeente Rotterdam teneinde het gehele pand te inspecteren vanwege de wens het pand kadastraal te splitsen. Ik weet niet precies wat dat betekent, maar ik wist wel dat ik maar beter een goede indruk kon maken, niet in de laatste plaats omdat ik hier feitelijk illegaal verblijf.

Sinds vijf maanden woon ik in deze monumentale ambtswoning aan de Heemraadssingel van oud-burgemeester Drooglever Fortuyn. Voor december, de maand waarin ik er kwam te wonen, hebben ze het pand volledig gerenoveerd en in vijf kleinere appartementen verdeeld. Ik ben hier noodgedwongen terechtgekomen vanwege mijn scheiding, maar het appartement staat wel op naam van Bettina. Het was voor mij als ZZP'er met sterk fluctuerende maandelijkse inkomsten per definitie onmogelijk om een huurcontract te tekenen. Men vindt dan het risico te groot en verkiest dan liever iemand met een vaste aanstelling. De huidige woningcrisis maakt het sowieso niet makkelijk om aan een huis te geraken. Tientallen appartementen heb ik bezichtigd alvorens ik hier terechtkon. En dat was gewoon een gelukje, want de particuliere woningmarkt is toch vooral een loterij.

Dus ik na twee bakken koffie snel douchen en vervolgens de afwas doen, de badkamervloer dweilen, de wasbakken schoonmaken, de wc schrobben, stofzuigen, stof afnemen van de raamkozijnen, dingen boenen om het boenen, etc. In de tussentijd maakte ik me de meeste zorgen over wat ik moest antwoorden als ze zouden vragen wat ik in dit appartement deed. 'Het huurcontract staat toch op naam van Bettina Luijkx?' Ik had bedacht dat ik zou antwoorden dat Bettina op haar werk is en dat ik aanwezig was om de honneurs waar te nemen. Een ander punt van zorg was de halfbakken inrichting van de woning. Overal staan nog onuitgepakte verhuisdozen, het roze stapelbed waarin mijn kinderen in principe de helft van de week zouden moeten gaan slapen is nog niet helemaal in elkaar gezet (de kinderen vinden het vooralsnog toch te spannend om bij papa te logeren, ze houden niet van verandering), er is geen wasmachine aanwezig (mijn was doe ik nog bij Bettina) en er hangen nog geen gordijnen (daar heb ik geen geld voor). Daarbij bevindt zich zwarte schimmel op de roeden van de vensters en twee vensters sluiten niet naar behoren, al is de reparatie daarvan niet mijn verantwoordelijkheid, maar een taak voor de beheerder. Die ik eveneens niet durf te benaderen uit behoedzaamheid daar ik dus niet wil dat ze ontdekken dat ik hier onwettig verblijf. Voor je het weet sta ik op straat en ik vrees dat mijn tere gestel niet gemaakt is voor het harde leven van zwerver. Ik begin al te kokhalzen als ik alleen al denk aan de stank die daklozen verspreiden (al vind ik het idee van alle dagen dronken zijn ergens wel aanlokkelijk). Ik ben te veel gehecht aan gemak of toch op z'n minst aan een dak boven mijn hoofd, daar neem ik een tochtig huis waar de ramen niet goed sluiten wel voor op de koop toe. Iedereen die ernaar vraagt, vertel ik dat ik momenteel zo mooi woon en dat ik alles voor elkaar heb, terwijl ik mijn verhuizing niet eens officieel heb aangegeven bij de gemeente. Ze moesten eens weten, maar dat krijgen ze niet te weten vanwege mijn intrinsieke schaamte.

Om negen uur probeerde ik een beetje tot rust te komen, een preventieve maatregel om elke vorm van achterdocht te vermijden. Wie vertrouwt er immers een nerveuze kerel? Ik pakte een dichtbundel uit een van mijn boekenkasten, maar wat ik ook las, het drong niet tot me door. Het lukte me niet om concentratie op te brengen. Ik wachtte maar en wachtte maar en vervloekte het wachten.

Pas om half tien werd er op mijn deur geklopt. En daar stonden ze, de twee mannen. De eigenaar was grijs, ik vermoed dat hij begin zestig was. Hij was een typische kakker met loafers, een broek van Tommy Hilfiger, een blauw overhemd en een sweathirt van Ralph Lauren inclusief het logo van dat paardje. Het kan ook zijn dat hij kleding van soortgelijke snit aan had. Ik heb geen idee, ik let niet op kleding, ik probeer hier alleen een plaatje te schetsen. Hij droeg voornamelijk een aura van zorgeloze onaantastbaarheid om zich heen, zoals gebruikelijk bij hen die zich verheven voelen boven het plebs. En daar had hij alle reden toe, want laten we eerlijk zijn, tegen welk probleem hij ook zou aanlopen, hij zou dat delegeren naar een of ander mannetje, zodat hij er zelf geen omkijken meer naar had. Me dunkt het grootste voordeel van rijkdom. Mocht ik ooit in zijn ogen een probleem vormen, dan zou hij mij er echt niet eigenhandig uitzetten, maar laten zetten door de daarvoor bevoegde instanties, daar ben ik van overtuigd. Ik had al zo'n vermoeden dat hij een kakker zou zijn, want onderaan zijn mails (die Bettina altijd aan me doorstuurt) staat dat zijn kantoor in Huizen gevestigd is, wat toch onderdeel is van het Hollandsche reservaat voor kakkers. Je zou haast kunnen denken dat ik lieg, zo groot is het cliché, maar ach, uiteindelijk draagt iedereen zijn eigen uniform. Mijn uniform bestond op dat moment uit een trainingspak, omdat ik later die dag nog wilde sporten. Zo uit zich de midlifecrisis bij iedereen op zijn eigen wijze. De andere man, de bouwinspecteur, schatte ik begin dertig, hoewel hij reeds kalende was. Hij was gekleed als een grijze muis, zoals een ambtenaar betaamt, in spijkerbroek en overhemd afkomstig van de confectierekken uit een groot warenhuis. Het klembord in zijn handen met formulieren waarop puntsgewijs stond aangegeven wat hij moest controleren, liet geen twijfel bestaan: hij was hier slechts met één doel (dat kunnen we meteen afvinken), namelijk de regels opvolgen, daar wordt hij tenslotte door het belastinggeld van de gemeenschap voor betaald.

De inspectie duurde alles bij elkaar nog geen kwartier, mijn appartement is dan ook niet zo groot. Ik sprak amper met ze. Alles om ze maar niet op te houden. De conclusie was dat er een extra brandalarm in de slaapkamer moest komen (de kamer waar dus mijn kinderen zouden moeten komen te slapen, ikzelf slaap in de woonkamer en meer kamers heb ik niet) en dat de twee stalen helften (één aan de muur, de ander aan de deur) van de deurdranger nog aan elkaar vastgemaakt moesten worden.

Aan het eind van hun bezoek zei de eigenaar wijzend naar mijn boekenkasten: 'Wat heb jij veel boeken.' Direct voelde ik zo mogelijk nog meer afkeer voor hem. Altijd weer die banale opmerking van half-analfabeten, die inmiddels de norm van dit land schijnen te zijn, als ze mijn boekenkasten zien, en dan ook altijd met zo'n denigrerend toontje. Hij vroeg nog net niet of ik ze ook allemaal gelezen had. De bouwinspecteur zei daarna: 'Ze zeggen toch dat je iemands karakter kunt herkennen uit de boeken die die persoon leest.'

Meteen begonnen mijn exemplaren van Turks Fruit, Tjeempie! of Liesje in luiletterland, Meisjespijn, Lolita, Women, Justine of De tegenspoed der deugdzaamheid, Juliette of De voorspoed van de ondeugd, Ik Jan Cremer, Liever anaal, In de schaduw van mijn lul en de bijbel te fluoresceren. Zo leek het toch. Ik ben nu eenmaal een liefhebber van pikanterieën. Evengoed ging ik niet in op zijn opmerking. Waarom zou ik hem vertellen wat mijn karakter is? Ik ging toch zeker niet met hem daten. Ik vermoed wel dat de aanwezige heren woorden zouden gebruiken als fossiel, tijdverkwister en nerd of termen van gelijke strekking om mijn karakter te kenschetsen. En daar zouden ze op zich geen ongelijk in hebben. Maar dat is uiteraard niet de essentie van lezen. Ik voelde echter niet de behoefte aan hen uit te leggen welk een sensatie het is om je te verliezen in een boek.

Daarna zei de eigenaar: 'Ik heb begrepen dat jullie (hij doelde op alle bewoners van het pand) een gezamenlijke groepsapp hebben. Daar zou ik ook graag in komen. Dan weet ik wat er speelt en kan ik adequaat handelen.' Ik antwoordde: 'Dat lijkt me geen probleem. Ik zal het nog even met de rest overleggen.' De dictator, in zijn Hillfiger huisjesmelkpak die al jaren over de datum is, wil ons in de gaten houden, maar dat zei ik niet hardop. In plaats daarvan gaf ik beide mannen een hand en bleef staan tot ze de deur achter zich dichttrokken. Voor nu was het gevaar van uithuiszetting afgewend, ik was nog niet de klos. Maar voor hoelang is uiteraard de vraag, een vraag die me het meeste angst inboezemt en me nachten lang wakker kan houden, vergelijkbaar met de angst voor terminale ziektes als kanker.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Daniël Dee (Zuid-Afrika, 1975) is voornamelijk dichter. In 2013-2014 was hij zelfs stadsdichter van Rotterdam. Tegenwoordig schrijft hij ook stiekem proza. Hij bezit alle platen van De Fuckups. Foto: Lenny Oosterwijk