Onbekommerd
leestijd: 2 min

Het knerpende zand onder mijn voetzolen is het enige geluid wat ik hoor. Af en toe wordt het afgewisseld met een zachte plons, wanneer ik per ongeluk in een regenplas stap. Het is acht uur 's avonds en dit is de eerste droge periode vandaag die lang genoeg duurt voor een flink blokje om. Tien minuten geleden groette ik een postbode, die chagrijnig haar fietstas vol met nog te bezorgen kerstkaarten stond uit te zoeken. Mijn enige contact tijdens deze wandeling.

Opnieuw hoor ik geknerp, langgerekt, afgewisseld met een ritmische draven. Een fietser en zijn twee honden. Of eigenlijk een hond en een hondje. Het jonge dier - ze is niet veel ouder dan een half jaar - rent struikelend over haar eigen poten op me af, slalomt haar lijf tussen mijn benen door, duwt haar kop tegen mijn hand als ik buk om haar te aaien. Haar vacht is warm, haar lijf gespierder dan ik verwacht had.

Haar baas fluit, ze luistert goed, laat me meteen in de steek en rent achter de rijdende fiets aan. Dan bedenkt ze zich, draait zich zonder af te remmen om, terug naar mij. Ik buk om haar op te vangen, wankel even als ze in volle vaart tegen me opspringt. Ze zet haar nog scherpe melkhoektanden speels in mijn hand, laat los, springt weg. Ik lok haar, maak smakkende geluidjes, laat mijn stem de hoogte in schieten en ze sprint snel weer naar me terug. Nieuwsgierig dartelt ze om me heen, duwt haar neus onder mijn jas, banjert weg en rent weer naar me toe.

Onbekommerd. Een woord dat ik nooit gebruik. Het schiet me te binnen terwijl ik daar in het donker op mijn hurken zit en het warme wiebelende hondenlijfje tegen me aanduw. Het is zo lang geleden dat ik onbekommerd tussen zwetende, naar bier en sigaretten ruikende lichamen stond te dansen in Vera. Dat ik in de kroeg zo dicht naast die ene leuke ging zitten dat onze bovenbenen elkaar per ongeluk expres raakten. Vandaag las ik in een artikel dat we afstevenen op een tijdperk van pandemieën. Dat dansen tussen zwetende vreemden en stiekem bovenbeenvrijen in de kroeg iets wordt van vroeger. Vreemde lichamen moeten voortaan eerst getest en veilig worden bevonden, voordat ik ze mag raken, voordat ze mij mogen raken.

In de verte fluit de fietser. Het hondje hijgt, probeert zich vrij te wurmen. Pas wanneer de fietser een tweede keer fluit, laat ik haar gaan.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Petra Neurink (Vriezenveen, 1981) verhuisde van Twente naar Groningen, verruilde kort daarna een vaste baan in de hulpverlening voor een voltijds studie aan de kunstacademie. Tekent nog steeds, schrijft meer; de onderwerpen liggen immers gewoon op straat. Woont in een klein huis tussen de elpees en de boeken. Schijnt nogal eigenwijs te zijn, maar vindt zelf van niet.